vrijdag 28 mei 2010

De zon schijnt in Porto, maar toch niet helemaal. Pelgrim op water en brood.





Vannacht begon hij al op te spelen: mijn maag. En sindsdien (het is nu 17.45 uur plaatselijke tijd) heb ik in een keer of zeven de inwendige emmer zien te legen. Smakelijk, als je aan tafel gaat zodadelijk!
Nauwelijks ontbijt, wel twee cola (naar er eerst een zakje suiker in gedeponeerd te hebben: schuimt zo lekker weg). Peter moete voor het grootste gedeelte alleen op pad.


Om 12.30 afgesproken aan de Cais de Ribeira. De zon schijnt volop, al vanaf vanmorgen. Maar de grote ijzeren brug, de Ponte Luis I, overlopend, naar de Cais de Gaia met zijn vele porthuizen, levert weliswaar schitterende beelden van Porto op, maar het blijft inwendig knagen. Knagen? Rommelen!
Weer terug op de Cais de Ribeira waag ik me aan een pizza. Met cola. Peter ook, maar dan met een flesje vinho verde.

Het gaat niet lang goed. Tot tweemaal aan de noodrem. De pizza laat ik voor wat ie is. En koop wat bananen, harde broodjes, en 2 flesjes water (kosten 2 euri!). En zoek een apotheek. Ze hebben er gelukkig immodium. Meteen twee pillen genomen. Terug in het hotel gaat er ook een droog broodje en een banaan naar binnen.

Odysseus gestrand in Porto, maar de zon schijnt in ieder geval


De tweede dag in Porto. De zon schijnt uitbundig over de stad aan de Douro.
Echter: nu last van diarree. Kom ik in ieder geval niet vetgemest thuis. Anders zouiden ze nooit geloven dat we meer dan 2600 kilometer gefietst hebben.
Net ingecheckt voor de vlucht van morgen: de tweede vliegpoging slaagt hopelijk dan wel. Vertrek om 17.30 uur, aankomst in Weeze 21.15 uur. Als alles normaal verloopt.

Als Odysseus gestrand: Franse verkeersleiders als schikgodinnen


DAG 34: 27 mei 2010

Route: Santiago de Compostela – Pontevedra – Vigo – Braga – Porto
Weer: licht tot zwaar bewolkt, in Porto zonniger; 20 graden

De buisreis (vanaf het busstation in Santiago) duur vier uur. We laten ons afzetten in het centrum van Porto. Eten aan de Cais de Ribeira, aan de Douro: bacalao a la marinheiro, een ontzettend grote portie. Druk, veel toeristen. Lopen daarna ook nog even naar het fraaie oude station, met de manshoge azulejos-wanden.


Een taxi brengt ons naar het vlioegveld. Inchecken, alleen handbagage bij ons. Fluitje van een cent. Het probleem komt als iedereen heeft plaatsgenomen in het vliegtuig. Klaar voor de start. Maar het feest gaat niet door. De Franse verkeersleiders staken, en er kan dus niet over Frankrijk gevlogen worden. Hoe nu?

Iedereen het vliegtuig uit en naar de infobalie van Ryanair. Lange rij. Ik weet me slinks in de voorste linie te positioneren, maar het levert niet datgene op wat ik beoogde. De vlucht naar Eindhoven (morgen, 28 mei) is al volgeboekt. Charleroi is een dubieuze optie, want vertrek morgen om zeven uur, en de Franse verkeersmisleiders staken in ieder geval tot morgenvroeg. Andere optie: Frankfurt vrijdag. Wel erg ver. Het wordt dus opnieuw Düsseldorf-Weeze, over twee dagen (zaterdag, 29 mei), eveneens vertrek om 17.30 uur. Het omboeken kost ook nog eens tien euri p.p. bij de skyboeven van Ryanair. Service: nada! De enige service: zoek het zelf maar uit.


En nu nog een albergue voor deze gestrande pelegrino’s. Bellen met Hervé, Peters schoonzoon in Brussel levert het vier sterren hotel Dom Enrique op: voor 75 euri per nacht, inclusief ontbijt. We nemen de metro om terug maar het centrum te reizen à 1,95 euri p.p. Het hotel ligt vlakbij metrostation Liberdade. En de kamer blijkt een junior-suite à 320 euri per nacht, met een schitterende uitzicht – vanaf het balcon – op de stad. Het zit de moderne pelgrim allemaal niet mee. Maar hondsmoe houden we het ’s avonds snel voor gezien, en eten in een Spaans restaurantje in de buurt een meer dan voortreffelijke paella marisco. De baas offreert ons na afloop een stevige glas aguardiente, een digestief van het gestookte soort. We slepen ons vijftig meter terug naar de ingang van Dom Enrique.

En daar rij je dan voor naar het einde van de wereld: Fisterra


DAG 33: 26 mei 2010

Route: Fisterra busreis
Weer: droog zon dreigende wolken

Drie uur durende busrit naar Fisterra; valt behoorlijk tegen. Niks te beleven, en te moe om naar de Faro (vuurtoren) te lopen, vier kilometer buiten het dorp aan de haven.


’s Avonds terug in Santiago. Typisch local café opgezocht. Raak aanm de praat met een van de oudere locals. Leer de ‘ribeiro’ kennen, een vino blanco uit een kommetje te drinken, à 70 cent. De man voert ons ook nog naar een local tent waar uitstekende bacalao te eten valt, met een heldere sopa marisco vol met schelpdieren vooraf.

Concert in de kathedraal van Santiago de Compostela

DAG 32: dinsdag 25 mei 2010

Plaats: Santiago de Compostela – Hotel San Lorenzo
Weer: regen; 16 graden
Vandaag een ‘vrije’ dag. Ontbijt in het hotel. Daarna naar de kathedraal. Volgen een deel van de pelgrimsmis. Aan het einde ervan volgt het grote spektakel van het rondzwiepende mega-wierooksvat. Vanwege het Heilig Jaar zijn er elke dag twee missen, en op zondag drie. Gelovigen staan in lange rijen te wachten om binnen te komen. Wij lopen via een andere ingang meteen door.

’s Middags die fietsen en de bagage ingeleverd bij een Spans kantoor dat de zaken van het Nederlandse Soetens transport verzorgt. Morgen gaat de zaak richting Nederland. De kosten voor fiets en bagage: 178 euri. De bagage gaat in grote kartonnen dozen, de fiets wordt later ingepakt en kunnen we zo achterlaten. Op de hotelkamer is een grote leegte ontstaan. Alleen het meest noodzakelijke houden we over.

Als we weer buiten staan (en te schuilen voor de regen) fietsen de IJslanders Santiago binnen. Zeiknat. Een dag te laat, want dan zouden ze, net als wij, droog binnen gekomen zijn.
Door naar het grote busstation van Santiago om bij ALSA de gereserveerde kaarten voor de bus van donderdag (naar Porto) op te halen: 58 euri voor twee personen.
Honger. Terug naar het centrum, onderbroken door opnieuw schuilen voor de regen. En dan maar even wat patatas bravas eten, en een glas bier drinken.

’s Avonds naar een gratis concert in de kathedraal, uitgevoerd door het koor van de universiteit, het Coro Universitario de Santiago de Compostela. Uitgevoerd wordt muziek van Buxtehude. Met medewerking van solistas da capela musical de catedral de Santiago en de capela compostelana. Indrukwekkende muziek tegen een nog indrukwekkender decor in de kerk. Helaas ben ik mijn fototoestel vergeten. Het overkomt me zelden, maar nu net wel.
Na afloop (23.00 uur) eten we in restaurant ‘Casa Rosalia Vinos y Tapas’ een fantastische fantastische spada.

dinsdag 25 mei 2010

Naar de pelgrimsmis in een nat Santiago de Compostela


Een kort bericht vandaag. In Santiago regent het. Soms komt het met bakken uit de lucht.
Vanmorgen naar een (deel van) de pelgrimsmis geweest. Massale belangstelling, onder andere voor het heen en weer zoeven van het bijna mansgrote wierooksvat. Hieronder nog wat sfeerbeelden.


De regen die hoort natuur bij deze noordwest hoek van Spanje, maar loiever zagen we de zon terug. Mischien morgen


Mission accomplished, met de groeten uit Santaigo de Compostela



DAG 31: maandag 24 mei 2010

Route: Melide – Santiago de Compostela
Aantal km.: 56,40
Weer: Bewolkt, onweerachtig, 24 graden, weinig wind

Na een uitstekend ontbijt (gratis bananen mee voor onderweg) op pad voor de laatste etappe. Het is bewolkt, en regen dreigt. Maar we zullen ervan gespaard blijven. Galicië blijft Galicië en dar hoort regen bij, maar Sint Jacob durft het ons niet aan te doen op de laatste dag. Een vrij korte rit, zo’n 56 kilometer. Maar opnieuw verkijk je je op het parcours. Ook vandaag is het weer klimmen en dalen. Te lange klimmen, te korte dalingen. Onderweg scoren we onze voorlaatste stempel in een kapel onderweg. De laatste open plek op de credencial blijft gereserveerd voor Santiago de Compostela.
Halverwege de middag rijden we de stad binnen. Weinig opwindend, rommelig in de buitenwijken. Tot mijn verbijstering wordt ik ook nog eens klem gereden door de politie, omdat ik een rood stoplicht genegeerd heb. Of ik wel weet wat dat kost in Spanje? Ik heb geen idee, maar de Spaanse roadcop legt me uit dat deze overtreding Juan Carlos 150 euri oplevert. Ik put me uit in verontschuldigingen en leg mijn roekeloze gedrag uit vanwege het feit dat ik compañero Peter wilde inhalen, en geen oog had voor het rode stoplicht. De roadcop grijst: mooi verhaal, mar denk je er ook mee weg te komen. Dat kom ik, want ik geef aan op weg te zijn nar de kathedraal, dar mijn credencial te verzilveren in een echte compostela, en vervolgens belkaden met volle aflaten huiswaarts te keren. Helemaal naar Nederland, want daar komen we vandaan. Peter, die me gemist heeft is inmiddels spoorslags terug gefietst en ziet de onderhandelingen aan. De raodcop begint inmiddels waardering te krijgen voor deze prestatie op de fiets en strijkt over zijn raodcop-hart: 150 euri verdiend, bij wijze van spreken. En we fietsen verder het centrum van de stad in.


Aangekomen op het plein voor de kathedraal eerst op de foto. En dan naar het bureau waar de credencial getoond moet worden, de validiteit ervan wordt vastgesteld. Waarna je de officiële ‘compostela’ ter hand wordt gesteld. Mission accomplished.

Peters dochter Alcidie heeft inmiddels al wat mogelijke logeeradressen doorge-sms’t. De parador aan het plein voor de kathedraal blijkt wat te prijzig voor deze pelgrims. Het wordt daarom Hotel San Lorenzo aan de rand van het centrum. In ieder geval op loopafstand van de kathedraal.
Nadat we de bagage hebben afgeworpen, gedoucht hebben, meteen mar even de terugreis regelen. Na wat omtrekkende bewegingen boeken we via internet een vlucht bij Ryanair, van Porto naar Weeze. Om de incheckbevestigingen uit te printen moet ik zelf achter de hotelbalie kruipen om de baliepoes te assisteren. Het wicht, dat haar baas al gebeld heeft, slaagt er mar niet in het bestand op te zoeken en uit de printer te laten springen.
Om in Porto te komen reserveren we een busreis vanuit Compostela, zo’n 3 uur ‘bussen’. Op donderdag 27 mei om 21.15 uur zullen we in Weeze landen.
Ook met de vervoerder van fietsen en bagage wordt contact opgenomen. Morgen de spullen inleveren, om de handen vrij te hebben. Zeker als we ook nog naar de kust bij Finistera willen woensdag.


In het centrum is het ´s avonds aangenaam druk. We drinken er een gals rioja en eten er een dagplateau weg. Als we van de welverdiende rust in het hotel willen gaan genieten, stuiten we tegenover de kathedraal op een musicerend gezelschap studenten van de plaatselijke universiteit. Sfeervolle, Spaanse muziek op een plek die steeds mooier wordt. Vooral vanwege het floodlight waarin de machtige kathedraal inmiddels baadt.

De reis is ten einde. Meer dan 2600 kilometer gefietst, onder alle mogelijke weersomstandigheden. Alleen echte vrieskou hebben we niet ervaren. Morgen uitslapen.

Voorlatste rir: van Sarria naar Melide

DAG 30: zondag 23 mei 2010

Route: Sarria – Portomarín – Palas de Rei – Melide
Aantal km.: 68,15
Weer: Zonnig en warm; 32 graden, weinig wind
De voorlaatste dag fietsen, zoals het er naar uit ziet. Santiago doemt
op aan de horizon. Maar die horizon wordt ook vandaag weer telkens
weer gemaskeerd door weer nieuwe lange hellingen die bedwongen
moeten worden. Maar met een lange adem en wezenloos in hetzelfde ritme doortrappen weet je dat er steeds weer een einde komt aan de inspanning. Tot de volgende beklimming.

Ook vandaag zal het weer bloedheet worden. En dat is vooral ’s middags een handicap die minstens zo zwaar weegt als langdurige regen of forse tegenwind. Kortom: zelden tref je de ideale omstandigheden.
Ondertussen rijden de taxi’s en taxibusjes af en aan om de frauderende camino-lopers weer bagageloos op een volgende plek te dumpen. De paus uit Rome zelf zou er op toe moeten zien dat deze zwarte caminolopers nooit de compostela in ontvangst mochten nemen. Ik pleit daarom voor een Camino-Gestapo die langs de route razia’s uitvoert en de lopende en fietsende oplichters de cel in gooit. Langs de route zijn diverse, al uit de Middeleeuwen daterende cellen beschikbaar. Ze staan ongebruikt als moeder overste klaar voor ontvangst.

Het landschap is minder interessant dan de dagen hiervoor, maar de dorpen ogen welvarender dan die welke we eerder deze week passeerden. De echte hoge bergen zijn niet meer zichtbaar. En hier en daar beginnen de bomen, nauwelijks groen, al bladeren te laten vallen. Een wel erg vroege herfst.

Portomarin, Palas de Rei, de plaatsen rijgen zich aaneen als kralen aan een rozenkrans. Eenmaal in Melide hebben we er eigenlijk geen zin meer in. Te warm. We drinken een cola op een van de vele terrassen in het langgerekte stadje. En besluiten een hotel te zoeken. Veel keuze is er niet. En we moeten daarom weer terug naar het begin van de plaats. Daar heeft Hotel Carlos 96 nog kamers. En die zien er goed uit. De fietsen kunnen in de feestzaal achter.
We zullen er ’s avonds ook eten.

maandag 24 mei 2010

BERICHT UIT SANTIAGO DE COMPOSTELA

Het fietsen zit erop: 2649 kilometers afgelegd. Vanmiddag aangekomen. De officiele Compostela (een soort diploma) is ons inmiddels uitgereikt bij de kathedraal.
Blogs volgen zo spoedig mogelijk. In Santiago is het bewolkt, onweerachtig. Zijn nu druk bezig de terugreis te boeken, en ook het vervoer van fietsen en bagage (separaat). Voorlopig even niet meer fietsen, het zal wennen zijn.

zondag 23 mei 2010

23 mei 2010: nog 1 dag te gaan naar Santiago de Compostela

Zojuist twee nieuwe blogs geplaatst: 21 en 22 mei. Barre dagen in een brandende zon. En dan lange, steile hellingen doen. Daar zou de arbeidsinspectie op toe moeten zien. Het blog over vandaag, 23 mei, komt zodra we in Compostela zijn. Om 21.00 schuiven we nog aan tafel voor Het Laatste Avondmaal (voor Compostela).
Zitten nu in Hotel Carlos 96 in Melide. Morgen nog een kilometer of 60 naar Santiago. We gan er van uit dat het gaat lukken. De laatste dag ON THE ROAD: van 24 april tot 24 mei.

Het Inferno van O Cebreiro

DAG 29: zaterdag 22 mei 2010

Route: Trabadelo – Puerto de Pedrafita O Cebriero (1099 meter) – Puerto El Poio – Tricastela – Sarria
Aantal km.: 66,81
Weer: Onbewolkt, heet, bijna geen wind, 32 graden
Dagtitel: Het Inferno van O Cebreiro
Een eenvoudig ontbijt bij Santiago en Elly in El Puente Pelegrino. Een aantal rugzaklopers meldt zich ook voor het ontbijt. Hun soortgenoten maken ons in alle hostals, refugio’s en albergues al een tijd het leven zuur door vanaf vijf uur toiletten door te trekken, douches te laten spuiten, en met stokken op de stenen of houten vloeren te hakken.


En dan op pad. Voor een zware dag. Immers: O Cebreiro wacht. Een stevige klim die ook in de gidsen al niet gemakkelijk staat aangegeven. Voldoende water en proviand aan boord is het devies. Want onderweg is het afzien. En gras lest je dorst of honger niet. Gelukkig proviant en drank aan boord, al zullen de bidons onderweg nog moeten worden bijgevuld.

Zowel onze bartender Santiago van El Puente Peregrino als een onderweg aangeklampte autochtoon verklaren ons voor gek als we de voorgeschreven route naar de top van de Cebreiro volgen: veel te zwaar! En ook nog eens een omweg van een aantal kilometers! En bovendien: je rijdt door een prachtig stuk natuur! We volgen het advies daarom maar op en volgen een alternatieve route via La Faba en La Laguna. Wat betreft de laatste karakteristiek van de route hebben ze niks teveel gezegd. Het is een schitterend groen bergland waar we doorheen fietsen. Alleen: we hadden het gewoon niet moeten doen. De Sweerman- gids meldt weliswaar een veelvoud aan klimmen, van 7 tot 10 procent, maar de alternatieve route gaat daar vlot overheen. Kilometers lang gaat het 15% omhoog. Zelfs jonge mountainbikers moeten afstappen en te voet verder. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat de krasse knarren uit Grubbenvorst, c.q. Sevenum ook afstappen. Alleen moet er ook nog een fiets en 25 kilo aanhange bagage de steile helling opgeduwd worden. Ondertussen brand de zon hard, ondanks het nog relatief vroege uur. Het is sleuren en trekken. Je vervloekt alle bartenders die Santiago heten. Dat ze branden in de hel! Net als wij nu branden in het Inferno van O Cebreiro.


Eigenlijk is het vanaf Trabadelo constant klimmen, zo’n 23 kilometer tot de top van de Puerto de Pedrafita do Cebreiro. Het is niet de hoogste top die we gedaan hebben (gisteren was het Cruz de Ferro hoger), maar wel verreweg de zwaarste. Om Na drie en een half uur hebben we nog geen twintig kilometer afgelegd, maar staan we wel te genieten op de top. Badend en het zweet, en weer een volgende bidon naar binnen kloekend. Waarom heeft God bergen uitgevonden waar je tegenop moet fietsen. De reden ontgaat me, want na een euforische afdaling volgt immers altijd weer het stoempen naar boven.


Na O Cebreiro (we eten er een welverdiend menu del dia) verder. In eerste instantie gaat het zelfs nog verder omhoog. De Alto de San Roque (1240 m.) en de Alto de Poio (1335 m.) De hoge pas vormt de toegangspoort tot Galicië: Santiago de Compostela komt dus echt in zicht.Het plaatsje Cebreiro wordt al sinds de 9e eeuw door pelgrims als een rustplaats gezien. Na vandaag vind ik dat meer dan terecht.

Na Tricastela wordt het tijd na te gaan denken over onderdak voor de nacht. Gesloopt door de zware inspanningen van de dag. De klimmen tot Sarria waar we uiteindelijk neerstrijken zijn duidelijk korter en minder moeilijk. Het stadje is levendig, en het eerste hotel waar we aankloppen is helemaal vol. Men verwijst ons naar een ander hotel in de stad, en belt zelfs dat we er aan komen. Dat blijkt een zakenhotel: NH Hotel Alfonso IX. Peter regelt in samenwerking met dochter Alcidie een pelegrino-prijs die nog lager is dan de officiele peregrino-prijs en even later staan we onder de douche. De fietsen staan op hun beurt uit te hijgen in de garage van het hotel.


Vervolgens snel neerstrijken op een van de terrassen op de wandelpromenade langs het water. Bier. Koud bier. Naast ons zitten twee Duitsers zich moed in te drinken voor de Champions League finale tussen Inter Milan en Bayern München. Ze zien het wel zitten met van Gaal, Robben en van Bommel. Maar als we na de Italiaanse maaltijd ’s avonds op diezelfde promenade in een ander horeca etablissement aanschuiven voor de tweede helft van de finale, blijkt Bayern al met 1-0 achter te staan. We zien de volledige tweede helft en kijken geboeid hoe de Italianen uiteindelijk, en verdiend, met 2-0 winnen.

Het hoogste punt van de reis: de top van de Cruz de Ferro




Dag 28: vrijdag 21 mei 2010

Route: Rabanal del Camino – Cruz de Ferro – Ponferrada – Villafranca del Bierzo – Trabadelo
Aantal km.: 71,26
Weer: Zonnig, weinig wind, 25 graden, maar in de zon minstens 30


Gewekt door het gerommel van de Oostenrijkse vrouwen. Maar ze
doen allervriendelijkst, dus: het zij hen vergeven. Een snel ontbijt
(hard stokbrood met sla en tonijn)en de fietsen beladen. En route. On
the road. Buen Camino!


Opnieuw zomer. Ondanks het vroege vertrek is het al snel warm. En
de temperatuur zal in de loop van de middag, in ieder geval in de zon, oplopen tot boven de 30 graden.
De Montes de Leon doemen op. Geen kleine jongens. En daar zullen we de komende twee dagen overheen moeten. Het venijn zit dus duidelijk in de staart van de tocht naar Santiago.


Al meteen vanaf Rabanal begint het klimmen, aanvankelijk voorzichtig, maar toch. Het landschap wordt kaler. Ook nu wordt de loper voor je uitgelegd. Alleen gaat die steeds omhoog, en voor het gevoel te kort omlaag.
Foncebadón. In de winter heerst hier ijzige kou. Vandaag is het totaal anders. Heet. Zon. Een kudde schapen graast aan de rand van de weg. Weinig vogelgeluiden. Op de kerktoren nog steeds pa en ma ooievaar. Armzalige dorpen. Geen winkel. Geen pinautomaat. Geen benzinepomp. Niks. Zelfs de pastoor is vertrokken.


Dan begint het steiler te worden. De klim naar Cruz de Ferro is ingezet. Om er te komen moet je wel tot ruim boven de 1500 meter zien te komen. Opnieuw het verstand op nul. Kijken hoe onder je het asfalt verdwijnt. In een rustig tempo. Maar toch zweet je op een gegeven moment als een rund. Heel erg in de verte, en hoog, denk je de bonenstaak van het Cruz de Ferro al te zien. Maar telkens blijkt het een fata morgana. En moet je weer door. Omhoog. Stoempen.

Maar daar ben je ineens op de top. Het eeuwenoude monument geeft je meer dan hoop dat je Santiago gaat halen. Al eeuwenlang een bemoedigend klopje op de bezwete rug van de wandelende of fietsende pelgrim.


Bij het Cruz de Ferro leg je een deel van je last af, symbool voor het ingaan van een nieuwe levensfase. De laatste fase, dus. Welke ballast werp ik af? In mijn geval een meegebrachte steen (steentje, in mijn geval). En de Sint Jacobs-schelp die Jos en Tineke mij bij vertrek meegaven. Ook Peter laat een last van zich afvallen: zijn Sevenumse steen. Zelf heb ik nog een ander soort ballast dat ik hier achter ga laten: mijn afgetrapte sloffen. Meer dan tien jaar heb ik er op gelopen. Zij rusten vanaf nu in vrede bij het Cruz de Ferro.

Nadat we wat foto’s gemaakt hebben duiken daar weer onze IJslandse vrienden op. Ook zij hebben het Cruz de Ferro weten te vinden. Uiteraard is de reünie weer hartelijk. En er worden foto’s gemaakt. Het Cruz de Ferro richt zich nog rechter op tegen de azuurblauwe lucht dan hij al stond. Maar opnieuw scheiden zich onze wegen. Ieder gaat zijn eigen Camino.


Lunch in Ponferrada, een grotere stad dan ik gedacht had. Vooraf bezoeken we nog even het museum dat gewijd is aan de Semana Santa en de kathedraal, de Encina (en halen er bij beide ook een stempel). Daarna door via Cacabelos naar Villafranca del Bierzo met zijn imposante 16e eeuwse burcht.

Omdat we de pijp zo langzamerhand leeg hebben op zoek naar een albergue. Het wordt er een met zwembad (we springen er na een glas koud bier onmiddellijk in). En, belangrijker, met een tweepersoons kamer. De tent, El Puente Pergrino, wordt gerund door Santiago (zoon van een in Nederland werkzame Spaanse gastarbeider uit Cacabelos) en de Rotterdamse Elly. Een eenvoudig menu, met een iets te zoute zwaardvis. Maar de ambiance is goed. Zeker als we ook nog aan de praat raken met Leo (ex-purser bij de KLM) en Jacqueline uit Almere die al vanaf 21 december op pad zijn. Gestart in Stonehenge op de dag van de zonnewende lopen ze elke dag zo’n 20 kilometer. Een half jaar onderweg, dus al. We drinken er maar een glas op.

donderdag 20 mei 2010

Rabanal del Camino: on the road to Cruz de Ferro



DAG 27: donderdag 20 mei 2010

Route: Leon – Astorga – Rabanal del Camino
Aantal Km.: 86,24
Weer: Zonnig, weinig wind, 25 graden


Omdat de meeste pelegrino´s zich niet wassen is er plaats genoeg is de wasafdeling die bestaat uit drie douches met voorhang, twee toiletten en twee wasbakken.
Het ontbijt is des pelegrino´s. Stukken stokbrood met jam. En koffie. Om een uur of acht zitten we op de fiets. Ook vandaag schijnt de zon al weer uitbundig. Warm zal het weer worden vanmiddag.


Het landschap kan aanvankelijk opnieuw niet bekoren. Plat. En dus oersaai. Plat tot aan de horizon waar de Montes de Leon de hele dag zichtbaar zullen zijn. Inclusief hun besneeuwde toppen.
We volgens weer de originele pelgrimsroute. Dat houdt onder andere in dat we meer dan drie kilometer keienpad hebben. Het bonkt en het hobbelt. Goed voor de banden zal het niet zijn. En een ander nadeel is dat je heel slecht opschiet. Terwijl het aanvankelijk zo goed ging. Maar ook dat hoort er bij.

Bezoeken Obrigo. Drinken en eten er wat en lopen over de eeuwenoude stenen brug. En dan weer door, want het is de bedoeling dat we toch een eind de grote bult naar het Cruz de Ferro op zullen fietsen. Om de dag erna wat minder inspanning te hoeven leveren. Want dan zal het hoogste punt van onze rit naar Galicië gehaald moeten worden. Een col van meer dan 1550 meter.


Vervolgens richting Astorga. Helaas arriveren we er op een tijdstip dat zowel de kathedraal als het Gaudi-paleis gesloten zijn. Vanwege de siësta gaan die pas om vier uur open. Dan maar gewoon het terras op. Eten er een spaghetti carbonara. En drinken er wat, uiteraard. Het is al behoorlijk heet. Zeker hier in de binnenstad waar gen zuchtje wind gevoeld wordt. Het moet overigens in de zomer de echte hel op aarde zijn, hier op de meseta. Bloedheet en nergens beschutting. Even niet aan denken.

Om een uur of half vijf arriveren we in Rabanal del Camino, een klein bergdorp. De Albergue die we vinden is heel wat aantrekkelijker dan Stalag 2010. Een kamer van zes personen voor 7 euri per persoon. Op het moment dat we er arriveren zijn we nog de enigen, mar later schuiven toch de vier Oostenrijkers aan die we ook in Leon naast ons hadden liggen, waaronder de aantrekkelijke Ingrid. Alleen gaapte er gisteren een ravijn van 1 meter breed en 2 meter diep tussen ons. Dat is vannacht niet het geval.


Nog voor de douche een stevige pul San Miguel. Bier. Koud bier. Wel verdiend. Als we weer teug naar onze Albergue El Tesín lopen komen daar onze IJslanders aan fietsen. Ook zij zullen in Rabanal del Camino overnachten, maar dan in een Albergue even verderop. Daarna even naar huis bellen en de mail checken, want er blijkt internet te zijn.
Het eten ´s avonds is als bijna elke dag eenvoudig. Voor 9 euri een dagmenu. Inclusief wijn. Waar hebben eenvoudige Noord-Limburgse pelegrino´s dit toch aan verdiend?

Stalag 2010 in Leon - Big City Blues

DAG 26: woensdag 19 mei 2010

Route: Carrión de los Condes – Leon
Aantal km.: 101,48
Weer: zonnig, weinig wind, 29 graden (’s middags)


Vertrek (nog voor negen uur) uit Carríon de los Condes met stralend weer. Hoewel het ’s morgens nog fris is, zal dat snel veranderen. De fleecetrui gaat al na een half uur uit.

De Spaanse meseta is saai. Maar ideaal voor Zen-meditatie. Het oneindige landschap, met nauwelijks begroeiing werpt je volledig terug op jezelf. Het enige geluid (behalve het zoemen van je fietsbanden over het asfalt) zijn de kwakende kikkers in de sloten naast de weg. Soms ritselt er een vette groene hagedis door het spichtige gras. En als je uiteindelijk in een dorp beland – maar die liggen hier op afstanden van minstens twintig kilometer van elkaar – dan is er vanaf de kerktorens het geklepper van de ooievaars te horen. Op bijna elke toren zijn wel een stuk of drie grote nesten gebouwd. Een machtig gezicht.


Maar het landschap blijft doodsaai. Oneindig. Lange, rechte, desolate wegen die verdwijnen achter de horizon. Dorpen zijn nauwelijks dorpen te noemen. Ten dode opgeschreven als er geen Camino bestond. Slordige straten. Armzalige huizen, vaak nog van geel door de zon zon hardgebakken leem. Een plat, bijna Hollands landschap. Het verstand op nul, en trappen maar. De vraag waarom je in godsnaam 2700 kilometer gaat fietsen, soms in barre omstandigheden, werpt zich weer op. Maar een echt antwoord vind ik niet.

Onze route loopt nagenoeg de hele dag parallel aan die van de lopers. Sommige hebben het zwaar, dat is te zien aan hun lopen. Maar er zijn er ook die stevig doorstappen. Opvallend veel jonge vrouwen die alleen de Camino afleggen. En dan is er ineens die Californiër die vraagt of we geen Amerikaanse langs de weg hebben zien zitten. Het is me niet opgevallen. Maar de vrouw blijkt ineens met loopproblemen te kampen te hebben. Ze zit volgens hem zonder cellphone. En dat voor een Amerikaanse! Haar zus loopt volgens hem een heel eind vooruit. Wel met cellphone. Of we haar even willen waarschuwen? Beloofd. Maar we zullen haar niet treffen.


We komen oude bekenden tegen: de IJslanders. Bij het binnenrijden van een van die spaarzame dorpen – in dit geval Mansilla de las Molinas - is er die blik van herkenning. Niet aan hitte gewend (ondanks die spugende vulkaan) staan ze er ’s zomers op: navelruitjes en korte broeken. Even bijpraten, voordat onze wegen weer van elkaar scheiden.

Verder gaat het weer. De oneindigheid tegemoet. Het is inmiddels bloedheet geworden. Nog een geluk dat we niet tegen een bult hoeven op te trappen.
Leon komt in zicht. Eerder dan gedacht zijn we er. Met een vaart van 37 km per uur(afdalen, dus) rijd ik de stad binnen. Typisch Spaanse stad met ook hier brede boulevards. Naar het centrum. Het Officina de Turismo geeft twee adressen van albergues. Het dichtstbijzijnde dan maar. Dat zal een vergissing blijken.
 
Ik vraag naar een kamer voor twee personen, gezien onze ervaringen eerder. Ja, die is er, beweert een half analfabete oudere oproepkracht. Maar het is wel de laatste. Alles zit vol. En de prijs voor een nacht mag je zelf bepalen. Royaal dumpt Peter 20 euri in de gleufdoos. Want het ontbijt is inbegrepen. Snel de bagage afladen dan maar.
Opnieuw erin gestonken, want de tweepersoons kamer blijkt Stalag 2010 waar minstens vijftig personen in dubbeldeks stapelbedden worden opgehokt. En beiden hebben we het bovenbed. Dat blijkt later ook nog eens een miskoop. Want hoewel we geen slaapzak hebben (wat aanvankelijk een handicap lijkt; onze Spaanse inluisvriend beweert in het hotel ernaast dekens te gaan halen. Geen dekens te bekennen ´s avonds. Had ook niet anders verwacht. Maar ´s nachts zal het bloedheet zijn in Stalag 2010. En bovendeks nog heter dan benedendeks. En wij liggen dus bovendeks.


Na een snelle douche de stad in. Maar om 21.30 uur moeten we terug zijn. Want dfan sluiten de beheerders van Stalag 2010+ in dit geval de nonnen van Santa Maria del Camino. Wel worden we op dat tijdstip nog uitgenodigd voor de pelgrimszegening.

Bezoek aan de imposante kathedraal. De stad maakt zich op voor de dagelijkse paseo. En dat is te zien. Voetballende jongetjes voor de kathedraal. Giechelende meiden. Wandelende jonge moeders met baby in de kinderwagen. Oma´s diede zondagse kleding hebben aangetrokken , en nu nog even een Spaanse vert galant hopen te scoren. Zoals gebruikelijk nestelen we ons op het terras om te genieten van al het moois dat er voorbij paradeert. De jonge vrouwen uit Leon hoeven zich geenszins verdekt op te stellen.

Na een eenvoudig menu del dia op het plein voor Stalag 2010 hebben we nog net tijd om een stevig glas rioja te drinken op een terras tegenover de ingang van ons logeeradres. Om half tien zijn we binnen. Oef! Moeder overste staat al klaar om met ons de dagelijkse metten te laten beleven. De groep devote pelgrims – Peter en ik incluis – begeven ons in de stoet die uiteindelijk zal belanden in het voorgeborchte van de kapel. Moeder overste heeft gezang aan. Peter loeit het Allelujah uit volle borst mee. Moeder overste uiteraard uit twee. Daarna naar de kapel waar twee rijen nonnen in slagorde hebben plaatsgenomen in de koorbanken. Het gezang gaat in volle hevigheid verder. Met een aantal stichtelijke woorden. En dan echt naar bed.

Maar om een uur of half vijf zal het geritsel weer beginnen. Het geloop naar toilet. Het gekrab. Het gehoest. Het gemurmel. Kortom± de dag is eerder begonnen dan jij je had voorgenomen.

Van Burgos naar carrion de los Condes: ZOMER!!

DAG 25: dinsdag 18 mei 2010
Route: Burgos – Arcos – Cavia – Hontanas – Fromista – Carrion de los Condes

Aantal km.: 101,48
Weer: Zonnig, 20 graden, weinig wind

Ideaal fietsweer vandaag. Eindelijk weer. Eindelijk weer eens na lange tijd een volledig zonnige dag. En nauwelijks wind. En, minstens zo belangrijk: geen hoge cols te overwinnen. Je zou bijna zeggen een saaie dag. Een dag waarop weer meer dan 100 kilometer gefietst kan worden.


De laatste blikken op Burgos, een imponerende stad waar ik zeker terug wil komen, met Gemma bijvoorbeeld. We fietsen de stad uit langs de Alarzón, en werpen een laatste blik op de kathedraal die net als gisteren schittert in de zon.

Om in vorm te komen krijgen we tot Arcos meteen een stevige klim voor de kiezen. Pittig. Maar rustig doortrappen, dan kom je vanzelf boven. De hele dag zullen we overigens op de meseta rijden, de hoogvlakte die vandaag tussen de 800 en 1000 meter ligt.
In Cavia scoren we onze eerste stempel voor de credencial. Hedt zullen er uiteindelijk zelfs vier worden vandaag, maar we moeten nog een aantal pagina’s vullen. Dus: aan de slag!


Het gemeentehuis van Cavia is open, maar op de benedenverdieping tref ik geen enkele activiteit aan. Ik loop de trap op naar boven en tref op het secretariaat een jonge vrouwelijke cavia aan die me wel aan een stempel wil helpen. Waarom zit deze Miss Cavia op dinsdagmorgen in godsnaam moederziel alleen opgesloten in een suf secretariaat van een dorp van niks? Hoewel ik al flink wat bagage achterop heb, moet er toch plaats te maken zijn voor deze blonde cavia? Het zijn maar wat speelse gedachten, maar toch. Ik zal daardoor toch niet de vloek van Santiago over me heen roepen? Ik bedank haar hartelijk en overhandig, weer terug in de realiteit, ook Peter zijn gestempelde credencial.

Het landschap waar we vandaag doorheen fietsen is een van de meest desolate die ik ooit gezien heb. Het is weliswaar groen en flink glooiend, met in de verte zo nu en dan de besneeuwde toppen van het gebergte van de Picos de Europa, maar er is geen levende ziel te bekennen. Twintig kilometer fietsen over eindeloze rechte wegen zonder een dorp te passeren, en zonder wandelende pelgrims, want die lopen blijkbaar een andere route. Later op de dag zal dat veranderen. Voor iemand die aan Zen-meditatie doet een ideale omgeving. Toch indrukwekkend, dit landschap. Aan het einde van de dag wordt het echt saai, want vanaf Fromista (met het schitterende oude sluizencomplex van het Canal de Castillo) is het over een afstand van bijna twintig kilometer bijna plat doorfietsen naar Carrión de los Condes.


Maar even terug in de tijd van de dag. In het kleine plaatsje Hontanas nemen we voor de zoveelste keer om een uur of een het menu del dia. Negen euri, met alles erop en eraan. Er zijn meer caminogangers die er halt houden. In de wijde omgeving is immers niks anders. Raak nog even aan de praat met een jong Amerikaans stel. Op de fiets. Gestart in Saint Jean Pied-de-Port. En blijken ook nog eens uit Seattle te komen. Ik vertel natuurlijk over mijn zoon Raymond die daar in de tweede helft van juni naar zal afreizen in verband met een wetenschappelijk adres. Toevallig krijg ik ’s avonds een sms van hem door waarin hij aangeeft dat zijn artikel voor het EMBO-Journal is goedgekeurd. Een fantastische prestatie. Vlak voor het avondeten in Carrión de los Condes zal ik hem bellen, en hem met het resultaat feliciteren.

Carrión de los Condes, dus. Dat halen we. Ook weer een dorp dat leeft van de Camino. Na wat heen en weer vragen (onder andere bij de nonnen; wat hebben we toch met nonnen?) vinden we onderdak in Hostal Santiago. De prijs is aanvankelijk 45 euri per kamer, mar daalt na wat onderhandelen tot 39. Prima logeeradres. Voor de eerste keer krijgen we bij aankomst een glaasje wijn aangereikt. Het kon weer slechter.

Het dorp zelf is snel belopen, zeker het centrum. Boven op de kloosterkerk zijn een aantal hoge bewoonde ooievaarsnesten. Een fraai gezicht de grote vogels over hun nesten te zien waken. Maar we zijn dan al op weg naar de bar die we bij het binnenrijden gezien hebben. Twee Duitse pullen bier. Want dorst hebben we. Zelden zo’n droge keel gehad na het fietsen. Het zal wel aan de zon, de temperatuur en de droogte gelegen hebben. De hele dag al veel gedronken. Water. Nu: bier. Aan de bar. Terwijl de oude mannelijke bevolking kijkt naar breedbeeld stierenvechten. Spectaculair wordt het als een matador door de stier op de horens wordt genomen en als een speelbal een paar keer in de lucht geworpen wordt, vooraleer geradbraakt in het rulle zand te ploffen.

Daarna eten in het restaurant van Hostal La Corte. Ook hier weer een dagmenu voor 10 euri, inclusief een paar flinke lappen vlees en een fles wijn. Het gat economisch slecht in Spanje, maar het zal mij een zorg zijn zolang de dagmenu’s dit soort bedragen kosten.

De Spaanse zomer is begonnen!!!

De Spaanse zomer is begonnen. Als een paar dagen stralend zomerweer. Zo hoort het eigenlijk ook. En de vooruitzichten zijn uitstekend. Zitten nu halverwege de klim naar het Cruz de Ferro op zo´n 1550 meter. Hopelijk binnenkort wer uitgebreide blogs met foto´s uit Leon, Astorga etc.
Alvast de groeten vanaf de Camino naar Santiago,

Gerard en Peter

maandag 17 mei 2010

BURGOS: een feest in de lentezon!


DAG 23: maandag 17 mei 2010

Rustdag: Burgos

Je weet niet wat je meemaakt als je om kwart over acht naar buiten kijkt. Een strakblauwe lucht. Zon. Burgos (180.000 inwoners) ligt aan je voeten.


Ontbijten in een van de vele bars aan de Calle Vitoria wordt er ontbeten: koffie en bocadillos. De brede boulevard komt rechtstreeks uit in het centrum. En na een kwartier loop je over de zonovergoten Paseo Espolón met zijn schitterende, nog bijna kale platanen. In de zomer hangen de bladeren als een paraplu boven je om je tegen de hitte te beschermen. Maar nu is het allemaal nog knoestig, en komt er pas hier en daar voorzichtig wat groen uit de takken gekropen.


Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) was Burgos een tijdlang de hoofdstad van Spanje, althans volgens de aanhangers van Franco. Maar ook in het verdere verleden was de stad zeer invloedrijk.

De kathedraal (de bouw begon al in 1221) is een van de meest imposante van Europa. Een bolwerk dat nu schitterend wit staat te vlammen in de zon. Hoog oplopende trappartijen, fijn uitgewerkte torens, strenge muren: hier is het Rijke Roomse Leven meer dan zichtbaar. Toeristen, schoolklassen, pelgrims: het is er druk, als we er om een uur of tien arriveren. Credencial houders mogen voor de halve prijs (2,50) naar binnen. Ongelooflijke ruimtes die je je eigen nietigheid nog eens duidelijk inprenten.


In de kathedraal ligt ook de misschien wel de beroemdste veldheer van Spanje begraven: El Cid. Het is lastig om een totale opsomming te geven van alles wat je hier overweldigd. Maar waar de kathedraal uiteindelijk voor gebouwd werd, de eredienst, dat deel is nu teruggedrongen tot een verwaarloosbaar gedeelte: daar waar de religie nog in de praktijk gebracht wordt. Er is op het ogenblik dat we er rondlopen een mis aan de gang. Meer prelaten bij het altaar dan oude gelovigen in de kerkbanken, zie ik vanachter het glas.

Het wordt tijd om wat te drinken. En om te eten. Eerst de drank op het wat vreemd geconstrueerde Plaza Mayor. Daarna een menu del dia in een van de zijstraten daarvan. Ondanks de nog redelijk frisse wind is het daarna een feest om weer in de zon door de stad te lopen.

De moderne pelgrim slaapt in een viersterren hotel

DAG 22: zondag 16 mei 2010

Route: Najera – Santo Domingo de la Calzada – Belorado - Burgos
Aantal km.: 88,41
Weer: 12 graden, droog, aanvankelijk grijs en miezerige regen, later zon en wolken, minder wind



We hebben ons voorgenomen vandaag hoe dan ook Burgos te
bereiken. Om dat doel te verwezenlijken kiezen we voor de normaal erg drukke en gevaarlijke N120. Maar omdat het zondag is, moet het te doen zijn: veel minder (vracht)verkeer. Toch zullen er in de loop van de dag nog honderden zware opleggers ons een stoot opgezweepte lucht verkopen in het harde voorbijrijden. Door over de N120 te fietsen sparen we ook wat kilometers ten opzichte van de oude pelgrimsroute. Santiago zal het ons vergeven.

Aanvankelijk is het geen pretje om op de fiets te zitten. Het is nog steeds koud, ook al is de wind wat afgenomen. Ik heb, net als gisteren de handschoenen aan, en ook het AGU-jack over mijn fleecetrui. Maar zodra je weer bezweet bent en even stil staat wordt het akelig koud om je lijf. In Santo Domingo de la Calzada daarom maar een stevige kop cafe con leche.

Het is maar goed dat we een stevig maal achter de kiezen hebben. Want nu begint het echte werk. Een stevige klim naar de top van de Puerto de la Pedraga, op 1150 meter. Behoorlijk zweten. Maar ook die klus wordt geklaard. We fietsen over de eindeloze rechte, golvende wegen van de Spaanse hoogvlakte. In geen velden of wegen een kip te bekennen. Zo nu en dan kruist het pad van de wandelende pelgrims onze asfaltweg. Een korte groet: “Buen Camino!”, en we zijn al weer verder.


Eenmaal de Puerto de la Pedraga gepasseerd wordt het makkelijker. Het laatste stuk gaat geleidelijk omlaag. De laatste tientallen kilometers wordt er gestayerd: ik voorop en Peter volgend in mijn wiel, met een snelheid die meestal ligt tussen de 25 en 27 kilometer per uur. Peter signaleert dat ik dat kunstje vaker uithaal. Hij heeft gelijk. Maar de omstandigheden moeten er naar zijn: het doel moet zichtbaar aan de horizon liggen, en het wegdek moet redelijk vlak zijn. Zo heeft iedereen zijn eigen sterke punten. Peter is een stuk beter in het klimmen en dalen. Elke dag zie ik hem wel eenm aantal keren uit het zicht verdwijnen. Terwijl ik me het scjhompes tegen de berg op trap. Maar wel in mijn eigen tempo.

Zo nu en dan houden we even halt om van het landschap te genieten. Machtige dalen, machtige bergen. Sommigen zelfs nog met een hoed van sneeuw. En dat bij een blauwe lucht. Van dit beeld is niet snel genoeg te krijgen. Maar mijn Lepper-zadel verwacht me weer. Door, dus.

Burgos. We rijden om een uur of vijf de grote stad binnen. De zon schijnt. We stoppen in de buurt van het centrum. Daar neemt Peter contact op met dochter Alcidie, en die snuffelt even op Booking.com om te kijken of er goede logeeradressen zijn die met kortig te krijgen zijn. Het wonder geschiedt: we staan met onze fietsen nagenoeg voor het viersterren hotel Puerta de Burgos. Daar kunnen we twee nachten voor 98 euri de benen strekken. Want morgen hebben we een rustdag gepland. Al was het maar om wat spullen door het zeepsop te halen.


We rijden onze fietsen door de glazen schuifdeuren naar binnen. Ze zullen worden gestald in een uitgebouwde bezemkast naast de lounge. Een foto waard. Van de luxe van de grote spiegelzaal, de badkamer, maken we zo snel mogelijk gebruik. Voordat we (in 20 minuten) de stad in lopen voor een paar glazen bier en een stevig avondmaal. Op tv een live uitzending vanuit de arena Las Ventas in Madrid: stierengevechten ter gelegenheid van het feest van San Isidro. Die zijn we vaker tegengekomen vandaag. Morgen uitslapen. Dus wordt het ruim na middernacht vooraleer het bed wordt opgezocht.

Zonder vrouwen naar bed in Hostal Hispano II


DAG 21: zaterdag 15 mei 2010

Route: Estella – Irache – Urroz – Los Arcos – Viana – Logroño – Navarrete – Najera
Aantal km.: 80,99
Weer: 10 graden, aanvankelijk redelijk, een zeer harde en koude wind tegen, later miezerige regen


Om kwart voor zes snijdt het geluid van een scheepshoorn een scheepshoorn door de slaapzaal. Een half uur daarvoor waren er al onderaardse geluiden hoorbaar die erop duidden dat de dag ging aanbreken. Even later floept de tl-verlichting aan. Tegen dat iedereen nu toch echt het nest uit moet. Dat gebeurt zonder morren. De meesten zijn zelfs al startklaar. Hoezo tanden poetsen, scheren, wassen? Dat is iets voor de burgermaatschappij. Er is dus geen gedrang voor de 2 toiletten en 2 douches achter een soort tochtdoek. Ook ik ben snel klaar. Een handvol water in het gezicht en naar de ontbijtzaal. Crackers met jam. En dan de fiets op. Want je wordt geacht voor zeven uur op te krassen. Dat lukt niet. Pas om half acht de straat op. Nagegromd door een van de medewerkers van het interneringskamp dat we veel te laat zijn. Waardoor hij een half uur later dan gepland de stal schoon kan maken.

Omdat we in de Rioja-streek rijden is de eerste stop bij de Fuente del Vino in Irache. Gratis wijn en water tappen aan de pomp. We zijn niet de enigen. Het klooster annex is nog dicht vanwege het matineuze tijdstip. Ook monniken komen tegenwoordig niet voor acht uur meer uit hun nest. Weer de fiets op dus. Voor het dagelijkse werk van klimmen en dalen.


Pas in Los Arcos zullen we halt houden om wat te eten en te drinken. Het stadje is al behoorlijk in vorm: markt en de voorbereidingen voor het feest van de heilige San Isidro. We halen een stempel in de plaatselijke iglesia, de Santa Maria. In het mooie claustro wordt alles in gereedheid gebracht voor het middagbuffet, na een snelle processie.

We fietsen de grote stad Logroño aan de Ebro binnen via de Rua Vieja. Eerst even naar de Santa Maria de Palacio, al was het maar om weer een stempel in onze credecial te krijgen. Dan naar de 16e eeuse Santiagokerk. Daar maken we nog net een deel van de processie ter gelegenheid van het naamfeest van San Isidro mee. Boven de ingang van de kerk een indrukwekkend gebeeldhouwd tafereel van Santiago Matamoros, de Morendoder. Even voor de kerk een schitterend ganzenbord in het straatplaveisel met afbeeldingen van alle kenmerkende plakken van de Camino.

Het middagmaal wordt genuttigd genuttigd in een bar-restaurant aan de rand van het centrum waar we tegelijkertijd even uithijgen, want de wind speelde ons danig parten. Soms was het alsof je tegen een muur op reed. Liever waren we die middag blijven hangen in de straat die uitpuilde van de tapasbars, en waar het aardig druk was. Maar de ware pelgrim doet aan zelfkastijding.


Doortrappen tot Najera. De redelijk grote plaats wordt, ondanks de moordende wind, gehaald. Er zijn zelfs een aantal hotels. Het wordt Hostal Hispano II, aan de rand van het centrum. De laatste beschikbare kamer, want twee pelgrimerende vrouwen met loodzware rugzakken wordt de deur gewezen. Hoewel er op onze kamer nog twee bedden beschikbaar zijn. Peter is licht teleurgesteld als later op de avond de receptie in de bar belt of dat er toch nog iemand bij kan op onze kamer. Helaas geen Miss Costa Blanca, maar een pedalerende Salvador van de Canarische eilanden. Salvador zal later met een masker op slapen, zodat hij niet geconfronteerd zal worden met onze oude vellen die afgemat door het harde labeur van pelgrim het bed opzoeken. Overigens zullen we Salvador diezelfde avond ook nog treffen in een aardig restaurant aan de andere kant van de rivier. Daar schuift ook hij aan tafel, met twee vrienden met wie hij blijkbaar een afspraak heeft.

Doordat er een derde gast in de kamer bij komt, gaat er wel iets van de prijs af: nu voor 20 euri per persoon. Heeft Hispano II toch nmog geld verdiend.