donderdag 1 april 2010

In Cold Blood: fietsen tussen Duitse paaseieren en Fliegerhorst Venlo


Het is koud vanmorgen als ik mijn Koga bestijg. Amper een graad of vijf. En er blaast een snerpende poolwind. Eigenlijk geen fietsweer. Maar het trainingsschema is onverbiddelijk. Om tien uur stond Peter al voor de deur, zoals afgesproken. Twintig minuten later zijn we weg. Voor het eerst heb ik mijn gevulde voortassen gemonteerd. Het fietst toch weer anders dan zonder.

Als we op de veerpont staan die ons van Grubbenvorst naar het tegenover gelegen Velden ligt, is het net alsof er straalstroom vanuit het oosten over het Maaswater aan komt suizen. Ik doe mijn winterhandschoenen aan. Niet te geloven.
Eenmaal in het bosgebied gearriveerd komt die snerpend koude wind pas terug als we het Zwart Water passeren. Via het oosten van Venlo wordt de grens overschreden. Weliswaar geen paspoort bij me, maar in het kader van de Europese gedachte moet dat kunnen.
De eerste klim tot de ‘top’ van de Herungerberg. En daarna richting Herongen. Voordat je het stadje in fietst, snuif je de azijnlucht van de augurkenfabriek van Kühne in. Damp slaat uit het plaveisel. Verboden stimulerende middelen, maar er wordt niet gecontroleerd op verboden stoffen, Doorfietsen dus maar. Het is er koud genoeg voor.

Een lang bospad voert langs het water van de Blue Lagoon, even buiten Herongen. Alles wordt in gereedheid gebracht voor de waterrecreatie. Veel caravans zijn al het terrein op gereden. De meeste Duitsers hebben al vrij vanaf Witte Donderdag. Een straffe wind pal op kop. Gezandstraald rijden we Hinsbeck binnen, na een paar kilometer vals plat. Een steile afdaling, en je fietst al richting Krickenbecker See. Fietsen tussen grote watervlaktes, tot voorbij Schloss Krickenbeck, dat zijn financiën op orde probeert te krijgen door te dure managementcursussen binnen de slotmuren te krijgen.
Doorfietsen tot een uitspanning aan de Poelvennsee: Gasthof Poelvennsee. Daarvan weet ik zeker dat die open is. We passeren regelmatig een Duitsland-op-zijn-Paasbest: struiken, hekken, bomen, ramen en deuren zijn behangen met veelkleurige kunstpaaseieren. Het wordt tijd ons op de paaseieren te storten. Maar eerst een partijtje hagelstenen trotseren.

De uitspanning aan de Poelvennsee biedt niet alleen een warme kachel en slechte koffie. Maar we doen ons te goed aan een echte Duitse Strammer Max, een dubbele uitsmijter. Met een Diebels Alt uitstekend weg te werken. Sint Jacobus heeft het beste met ons voor, dat merk je maar weer eens, in zulke omstandigheden.
En verder gaat het weer. Opnieuw de wind pal van voren. We schampen Oost Venlo. Stuiten op een nieuw monument: Fliegerhorst Venlo. Het in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebruikte vliegveld met twee startbanen van 1450 meter en één van 1200 meter was in de jaren 1940-1945 uitgerust met de modernste veiligheidsinstallaties, radioapparatuur en nachtverlichting met 2000 lampen. Door de Fliegerhorst liep een netwerk van wegen met een totale lengte van 48 kilometer tussen hangars, onderkomens, werkplaatsen, casino's, voetbal- en tennisvelden.
Tussen januari 1943 en augustus 1944 werden 75 à 100 aanvallen door Mosquito's op de Venlose basis uitgevoerd waarbij een groot deel van de bommen buiten de vliegbasis is neergekomen. Op 3 september 1944 werd de vliegbasis volledig verwoest in een ongecoördineerde actie van honderden Britse vliegtuigen. Je ontmoet de geschiedenis, terwijl je fietst. Zomaar.

Fietsen door naar Tegelen. Bieden weerstand aan de verleiding om bij de Trappisten van Abdij Ulingsheide het gelijknamige bier naar binnen te werken. Immers: de Goede Week. De oude katholieke traditie. Vasten. En ach, dat Diebels Alt van een half uur eerder, dat is natuurlijk geen echt bier te noemen.
Vervolgens rijden we kloosterdorp Steijl binnen. Gigantische kloostercomplexen die nu voor het grootste gedeelte een andere bestemming gekregen hebben. Als schutterijmuseum. Of recreatieoord. Maar het mooiste is gelukkig bewaard gebleven: het Missiemuseum. Toen de kinderen nog klein waren gingen we er vaak naar toe. Een curieuze plek met bloedvlekken in de witte pijen van door atheïsten vermoorde missiepaters. Of een imponerende zwarte opgezette beer die je welkom heette. De weergaloze vlindercollectie. Helaas te weinig tijd voor een bezoek.

Op de veerpont van Steijl naar Baarlo staat de wind even strak en koud in je snuit te blazen als vanmorgen hemelsbreed vijftien kilometer noordelijker. Maar de gedachte zo meteen de wind in de rug te krijgen stimuleert. Het gaat dan ook relatief snel noordwaarts via Blerick richting Grubbenvorst. Al striemt nog wel even een snelle regenbui je al gezandstraalde gezicht. Tegen drie uur spring ik van de trappers. Thuis met 54,08 kilometer op de teller. Echte koffie. En Gemma heeft chocoladetaart met kersen gebakken. Sint Jacobus beloont. Als je maar doortrapt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten