Ik heb me voorgenomen deze dag een streng eet- en drinkregiem te volgen om de naweeën van de vorige ‘bergrit’ te voorkomen. Beladen met energierepen, bananen en energiedranken zou het moeten kunnen. En: geen alcohol tijdens de rit. Het is even wennen, maar het moet dan maar.
Bij Eijsden de A2 af en dan via ’s Gravenvoeren verder het groene en glooiende Belgische Ardennenland in. Warsage, Neufchâteau, en daar doemt uit het dal de imposante abdij van Val Dieu op uit de ochtendnevel. Uit het aanpalende ontvangstkantoor stijgen stichtelijke koorgezangen op door de nog kale takken. Om tien over half elf beklimmen we de Koga. De dagstatistieken:
Totaal gefietst: 77,69 kilometer
Terrein: België: Land van Herve – Pays de Vesdre – Spa en omstreken
Gemiddelde snelheid: 14,0
Maximum behaalde snelheid: 50,62 km/uur
Overbrugd hoogteverschil: 1049 meter
Route: Abbaye du Val Dieu – Clermont – Limbourg – Polleur – Spa – Theux – Jehanster – Verviers – Clermont – Abbaye du Val Dieu
Voor vertrek loop ik toch nog maar even door de poort de binnenplaats van de in 1216 door de Cisterciënzers gestichte abdij. Een orde van gerenommeerde bierbrouwers. Abdijbieren van hoge gisting. Maar ik weersta manhaftig de verlokkingen van satan en wend het hoofd naar de fiets.
Eenmaal het dal uit gaat het langzaam de hoogte in. Een rustig begin. Tot Clermont. Om ons de weg te wijzen rijdt een lekkende gierton voor ons uit. Een spoor van vloeibare geelbruine koeienpis over het slechte wegdek trekkend. We volgen gewoon het penetrante geurspoor tot boven op de helling. Daar buigt het spoor van de mestverspreidende kabouter Wesley rechtsaf de versgeploegde akker in. We halen opgelucht adem. Fietsen door het land van Herve is een feest, vooral omdat de zon zich nu wat nadrukkelijker laat zien. De overstekende kudde zwartbonte koeien waarvoor we even later hals over kop tijdens de afdaling stevig in de remmen moeten knijpen, nemen we maar voor lief.
Clermont is een hooggelegen vestingstadje. Door de oude stadspoort, onderdeel van het stadhuis, rijden we over een bonkige kasseienweg het centrum binnen. Het is er uitgestorven, net als de meeste dorpen die we zullen passeren. Op een hoeksteen van de stadspoort schijnt een afbeelding van een Santiagopelgrim te zijn uitgehouwen, compleet met staf en drinknap aan de gordel. We nemen ons niet de tijd er lang naar te zoeken. Een slok water en verder.
De volgende halteplaats is Limbourg, een dubbelstad, eveneens hooggelegen, in een lus van de nerveus stromende Vesdre. De boven alles uit torenende St-Joriskerk houdt er al eeuwen de wacht. Al in de Middeleeuwen hielden pelgrims hier halt. Wij ook. Op zoek naar een eetgelegenheid. Maar die is niet zo snel gevonden. We besluiten dus door te fietsen. En krijgen onmiddellijk een stevige klim voor de kiezen. Een helling van meer dan tien procent. Op de pedalen halen we de top niet. Dat wordt dus afstappen en je fiets naar boven sleuren. Uithijgen. Een banaan. Wat Extran energiedrank, en hop! weer in het zadel.
In een volgend dorp laat ik me nog even fotograferen voor de plaatselijke Lourdesgrot. Kan ik ten minste straks met een gerust hard de neiging onderdrukken om een omweg te maken via Lourdes. Er van uit gaande dat de Pyreneeën gehaald worden, natuurlijk.
Polleur. Even is er twijfel, of we daar zullen lunchen. Maar we spelen op safe. En kiezen voor Spa. Al is dat nog wel heel wat kilometers verder. Maar gelukkig is er op het einde een kilometerslange afdaling. Ik haal een topsnelheid van 50,62 kilometer per uur. De vergane glorie van het vroeger kuuroord dringt zich op. De Duitse keizer Wilhelm II ondertekende er zijn troonsafstand na afloop van de Eerste Wereldoorlog, en bleef er en passant ook maar wonen. In zijn kielzog volgde andere uitgerangeerde notabelen. Musici, gevallen adel en schrijvers. Maar nu markeren afbladderende muren het verval van het eens chique kuuroord. De Bains en het Casino, wie komt er nog speciaal voor naar Spa? Alleen de uitgestrekte parkachtige omgeving met zijn internationale hotels trekken nog te rijke oude dames. En in hun grijze kielzog een roedel klaplopende gigolo’s.
Op het centrale plein tegenover de Bains strijken we neer op een van de zonnige terrassen. Vanwege de Belgische paasvakantie is het niet echt druk, maar is er gelukkig veel meer te zien en te beleven dan in al die stadjes en dorpen die we de afgelopen uren passeerden. Het wordt een stevige portie lasagna. Met twee flesjes Fanta.
Ook de weg terug in noordelijke richting levert je opnieuw kilometers lange hellingen. Maar je krijgt het ook nog anderszins voor je kiezen. Nu blaast er ook nog eens een koude noordoostelijke wind recht van voren in je snuit. Soms bereiken de malende pedalen met moeite een snelheid van zeven kilometer per uur. Het moet dan maar. Het verstand op nul en je pedalen in een constant tempo, in een lage versnelling, rond blijven draaien.
Bij het uitgestorven gat Jehanster schuif ik weer een banaan naar binnen. En dan gaat het kilometers lang naar beneden. Tot in het bedrijvige Verviers. Maar al dalend weet je dat er na de euforie van zo’n lange uitrijstrook weer opnieuw een gruwelijk lange beklimming volgt. Zoals de hele dag eigenlijk het geval is.
Zodra Clermont in zicht komt weet je dat de grootste ellende achter de rug is. De kasseien in het centrum lijken nog harder te bonken dan ’s ochtends. Maar dat kan toeval zijn. De glooiingen worden uitgestrekter. Het groen intenser. En bij het naderen van de abdij van Val Dieu gaat zelfs de wind liggen. Houdt het voor gezien vandaag.
Dan denk je aan het einde van de rit: een bokaal bruin of triple, dat zou een passende beloning zijn. Maar zelfs het restaurant tegenover de abdij heeft zijn deuren al gesloten. Saint-Jacques regeert met straffe hand: geen alcohol vandaag. Als geslagen honden laden we de fietsen weer achterop en rijden gewoon huiswaarts.
Terrein: België: Land van Herve – Pays de Vesdre – Spa en omstreken
Gemiddelde snelheid: 14,0
Maximum behaalde snelheid: 50,62 km/uur
Overbrugd hoogteverschil: 1049 meter
Route: Abbaye du Val Dieu – Clermont – Limbourg – Polleur – Spa – Theux – Jehanster – Verviers – Clermont – Abbaye du Val Dieu
Voor vertrek loop ik toch nog maar even door de poort de binnenplaats van de in 1216 door de Cisterciënzers gestichte abdij. Een orde van gerenommeerde bierbrouwers. Abdijbieren van hoge gisting. Maar ik weersta manhaftig de verlokkingen van satan en wend het hoofd naar de fiets.
Eenmaal het dal uit gaat het langzaam de hoogte in. Een rustig begin. Tot Clermont. Om ons de weg te wijzen rijdt een lekkende gierton voor ons uit. Een spoor van vloeibare geelbruine koeienpis over het slechte wegdek trekkend. We volgen gewoon het penetrante geurspoor tot boven op de helling. Daar buigt het spoor van de mestverspreidende kabouter Wesley rechtsaf de versgeploegde akker in. We halen opgelucht adem. Fietsen door het land van Herve is een feest, vooral omdat de zon zich nu wat nadrukkelijker laat zien. De overstekende kudde zwartbonte koeien waarvoor we even later hals over kop tijdens de afdaling stevig in de remmen moeten knijpen, nemen we maar voor lief.
Clermont is een hooggelegen vestingstadje. Door de oude stadspoort, onderdeel van het stadhuis, rijden we over een bonkige kasseienweg het centrum binnen. Het is er uitgestorven, net als de meeste dorpen die we zullen passeren. Op een hoeksteen van de stadspoort schijnt een afbeelding van een Santiagopelgrim te zijn uitgehouwen, compleet met staf en drinknap aan de gordel. We nemen ons niet de tijd er lang naar te zoeken. Een slok water en verder.
De volgende halteplaats is Limbourg, een dubbelstad, eveneens hooggelegen, in een lus van de nerveus stromende Vesdre. De boven alles uit torenende St-Joriskerk houdt er al eeuwen de wacht. Al in de Middeleeuwen hielden pelgrims hier halt. Wij ook. Op zoek naar een eetgelegenheid. Maar die is niet zo snel gevonden. We besluiten dus door te fietsen. En krijgen onmiddellijk een stevige klim voor de kiezen. Een helling van meer dan tien procent. Op de pedalen halen we de top niet. Dat wordt dus afstappen en je fiets naar boven sleuren. Uithijgen. Een banaan. Wat Extran energiedrank, en hop! weer in het zadel.
In een volgend dorp laat ik me nog even fotograferen voor de plaatselijke Lourdesgrot. Kan ik ten minste straks met een gerust hard de neiging onderdrukken om een omweg te maken via Lourdes. Er van uit gaande dat de Pyreneeën gehaald worden, natuurlijk.
Polleur. Even is er twijfel, of we daar zullen lunchen. Maar we spelen op safe. En kiezen voor Spa. Al is dat nog wel heel wat kilometers verder. Maar gelukkig is er op het einde een kilometerslange afdaling. Ik haal een topsnelheid van 50,62 kilometer per uur. De vergane glorie van het vroeger kuuroord dringt zich op. De Duitse keizer Wilhelm II ondertekende er zijn troonsafstand na afloop van de Eerste Wereldoorlog, en bleef er en passant ook maar wonen. In zijn kielzog volgde andere uitgerangeerde notabelen. Musici, gevallen adel en schrijvers. Maar nu markeren afbladderende muren het verval van het eens chique kuuroord. De Bains en het Casino, wie komt er nog speciaal voor naar Spa? Alleen de uitgestrekte parkachtige omgeving met zijn internationale hotels trekken nog te rijke oude dames. En in hun grijze kielzog een roedel klaplopende gigolo’s.
Op het centrale plein tegenover de Bains strijken we neer op een van de zonnige terrassen. Vanwege de Belgische paasvakantie is het niet echt druk, maar is er gelukkig veel meer te zien en te beleven dan in al die stadjes en dorpen die we de afgelopen uren passeerden. Het wordt een stevige portie lasagna. Met twee flesjes Fanta.
Ook de weg terug in noordelijke richting levert je opnieuw kilometers lange hellingen. Maar je krijgt het ook nog anderszins voor je kiezen. Nu blaast er ook nog eens een koude noordoostelijke wind recht van voren in je snuit. Soms bereiken de malende pedalen met moeite een snelheid van zeven kilometer per uur. Het moet dan maar. Het verstand op nul en je pedalen in een constant tempo, in een lage versnelling, rond blijven draaien.
Bij het uitgestorven gat Jehanster schuif ik weer een banaan naar binnen. En dan gaat het kilometers lang naar beneden. Tot in het bedrijvige Verviers. Maar al dalend weet je dat er na de euforie van zo’n lange uitrijstrook weer opnieuw een gruwelijk lange beklimming volgt. Zoals de hele dag eigenlijk het geval is.
Zodra Clermont in zicht komt weet je dat de grootste ellende achter de rug is. De kasseien in het centrum lijken nog harder te bonken dan ’s ochtends. Maar dat kan toeval zijn. De glooiingen worden uitgestrekter. Het groen intenser. En bij het naderen van de abdij van Val Dieu gaat zelfs de wind liggen. Houdt het voor gezien vandaag.
Dan denk je aan het einde van de rit: een bokaal bruin of triple, dat zou een passende beloning zijn. Maar zelfs het restaurant tegenover de abdij heeft zijn deuren al gesloten. Saint-Jacques regeert met straffe hand: geen alcohol vandaag. Als geslagen honden laden we de fietsen weer achterop en rijden gewoon huiswaarts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten