donderdag 20 mei 2010

Stalag 2010 in Leon - Big City Blues

DAG 26: woensdag 19 mei 2010

Route: Carrión de los Condes – Leon
Aantal km.: 101,48
Weer: zonnig, weinig wind, 29 graden (’s middags)


Vertrek (nog voor negen uur) uit Carríon de los Condes met stralend weer. Hoewel het ’s morgens nog fris is, zal dat snel veranderen. De fleecetrui gaat al na een half uur uit.

De Spaanse meseta is saai. Maar ideaal voor Zen-meditatie. Het oneindige landschap, met nauwelijks begroeiing werpt je volledig terug op jezelf. Het enige geluid (behalve het zoemen van je fietsbanden over het asfalt) zijn de kwakende kikkers in de sloten naast de weg. Soms ritselt er een vette groene hagedis door het spichtige gras. En als je uiteindelijk in een dorp beland – maar die liggen hier op afstanden van minstens twintig kilometer van elkaar – dan is er vanaf de kerktorens het geklepper van de ooievaars te horen. Op bijna elke toren zijn wel een stuk of drie grote nesten gebouwd. Een machtig gezicht.


Maar het landschap blijft doodsaai. Oneindig. Lange, rechte, desolate wegen die verdwijnen achter de horizon. Dorpen zijn nauwelijks dorpen te noemen. Ten dode opgeschreven als er geen Camino bestond. Slordige straten. Armzalige huizen, vaak nog van geel door de zon zon hardgebakken leem. Een plat, bijna Hollands landschap. Het verstand op nul, en trappen maar. De vraag waarom je in godsnaam 2700 kilometer gaat fietsen, soms in barre omstandigheden, werpt zich weer op. Maar een echt antwoord vind ik niet.

Onze route loopt nagenoeg de hele dag parallel aan die van de lopers. Sommige hebben het zwaar, dat is te zien aan hun lopen. Maar er zijn er ook die stevig doorstappen. Opvallend veel jonge vrouwen die alleen de Camino afleggen. En dan is er ineens die Californiër die vraagt of we geen Amerikaanse langs de weg hebben zien zitten. Het is me niet opgevallen. Maar de vrouw blijkt ineens met loopproblemen te kampen te hebben. Ze zit volgens hem zonder cellphone. En dat voor een Amerikaanse! Haar zus loopt volgens hem een heel eind vooruit. Wel met cellphone. Of we haar even willen waarschuwen? Beloofd. Maar we zullen haar niet treffen.


We komen oude bekenden tegen: de IJslanders. Bij het binnenrijden van een van die spaarzame dorpen – in dit geval Mansilla de las Molinas - is er die blik van herkenning. Niet aan hitte gewend (ondanks die spugende vulkaan) staan ze er ’s zomers op: navelruitjes en korte broeken. Even bijpraten, voordat onze wegen weer van elkaar scheiden.

Verder gaat het weer. De oneindigheid tegemoet. Het is inmiddels bloedheet geworden. Nog een geluk dat we niet tegen een bult hoeven op te trappen.
Leon komt in zicht. Eerder dan gedacht zijn we er. Met een vaart van 37 km per uur(afdalen, dus) rijd ik de stad binnen. Typisch Spaanse stad met ook hier brede boulevards. Naar het centrum. Het Officina de Turismo geeft twee adressen van albergues. Het dichtstbijzijnde dan maar. Dat zal een vergissing blijken.
 
Ik vraag naar een kamer voor twee personen, gezien onze ervaringen eerder. Ja, die is er, beweert een half analfabete oudere oproepkracht. Maar het is wel de laatste. Alles zit vol. En de prijs voor een nacht mag je zelf bepalen. Royaal dumpt Peter 20 euri in de gleufdoos. Want het ontbijt is inbegrepen. Snel de bagage afladen dan maar.
Opnieuw erin gestonken, want de tweepersoons kamer blijkt Stalag 2010 waar minstens vijftig personen in dubbeldeks stapelbedden worden opgehokt. En beiden hebben we het bovenbed. Dat blijkt later ook nog eens een miskoop. Want hoewel we geen slaapzak hebben (wat aanvankelijk een handicap lijkt; onze Spaanse inluisvriend beweert in het hotel ernaast dekens te gaan halen. Geen dekens te bekennen ´s avonds. Had ook niet anders verwacht. Maar ´s nachts zal het bloedheet zijn in Stalag 2010. En bovendeks nog heter dan benedendeks. En wij liggen dus bovendeks.


Na een snelle douche de stad in. Maar om 21.30 uur moeten we terug zijn. Want dfan sluiten de beheerders van Stalag 2010+ in dit geval de nonnen van Santa Maria del Camino. Wel worden we op dat tijdstip nog uitgenodigd voor de pelgrimszegening.

Bezoek aan de imposante kathedraal. De stad maakt zich op voor de dagelijkse paseo. En dat is te zien. Voetballende jongetjes voor de kathedraal. Giechelende meiden. Wandelende jonge moeders met baby in de kinderwagen. Oma´s diede zondagse kleding hebben aangetrokken , en nu nog even een Spaanse vert galant hopen te scoren. Zoals gebruikelijk nestelen we ons op het terras om te genieten van al het moois dat er voorbij paradeert. De jonge vrouwen uit Leon hoeven zich geenszins verdekt op te stellen.

Na een eenvoudig menu del dia op het plein voor Stalag 2010 hebben we nog net tijd om een stevig glas rioja te drinken op een terras tegenover de ingang van ons logeeradres. Om half tien zijn we binnen. Oef! Moeder overste staat al klaar om met ons de dagelijkse metten te laten beleven. De groep devote pelgrims – Peter en ik incluis – begeven ons in de stoet die uiteindelijk zal belanden in het voorgeborchte van de kapel. Moeder overste heeft gezang aan. Peter loeit het Allelujah uit volle borst mee. Moeder overste uiteraard uit twee. Daarna naar de kapel waar twee rijen nonnen in slagorde hebben plaatsgenomen in de koorbanken. Het gezang gaat in volle hevigheid verder. Met een aantal stichtelijke woorden. En dan echt naar bed.

Maar om een uur of half vijf zal het geritsel weer beginnen. Het geloop naar toilet. Het gekrab. Het gehoest. Het gemurmel. Kortom± de dag is eerder begonnen dan jij je had voorgenomen.

1 opmerking:

  1. Nou Gerard, dan heb jij toch de primeur! IK heb Peter nog nooit iets anders dan carnavalsliedjes horen zingen-en dan ook nog pas hééél laat.....
    stevige rioja zeker!!
    Wat geweldig dat jullie nu eindelijk zo'n mooi weer hebben; buiten de beklimmingen kunnen jullie nu een vakantiegevoel ontwikkelen. Ik vind het super wat jullie doen!

    BeantwoordenVerwijderen