vrijdag 19 maart 2010

Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam


Nadat ik één boek van Paulo Coelho gelezen had, heb ik me niet meer aan een volgende roman van hem gezet. Ik wist toen nog niet dat hij ook een boek geschreven had over een voettocht naar Santiago de Compostela. Om redenen die me verhinderden heb ik ook dat boek nog niet gelezen. Waarschijnlijk komt het vanwege het feit dat ik Coelho te modieus, te wollig, te eigentijds en te weinig substantieel vind.

De pelgrimstocht naar Santiago van Paulo Coelho gaat over de pelgrimage van een Braziliaan naar Santiago de Compostela. De man - een aanhanger van de Traditie, een mengeling van het Christendom en New Age-achtige opvattingen en rituelen - is op zoek naar zijn zwaard, het ereteken en magische symbool dat hem werd onthouden in het genootschap waarvan hij lid is. Tijdens zijn voettocht wordt hij begeleid door een Italiaan die zich Petrus noemt, en die al 'verder' en 'hoger' is in de Traditie. Alvorens het in ontvangst te kunnen nemen moet hij bewijzen dat hij het waard is. Wat volgt is een ontdekkingstocht naar zijn eigen falen en redding, een louterende reis naar zelfbewustzijn, zelfontdekking en ten slotte zelfverwerkelijking. Zijn weg voert niet alleen langs de Jacobsroute, maar ook dwars door de Bijbel, met name de brieven van Paulus. Zo legt Coelho in dit boek de verbinding tussen het mystieke, het magische en het christelijke geloof, en verzoent hij esoterie en religie tot een eigentijdse levensleer.

Nee, liever had ik wel een van mijn favoriete schrijvers een boek over een pelgrimstocht naar Compostela zien schrijven: de Rotterdammer Bob den Uyl. Niet alleen schrijver, maar ook een verwoed fietser. Alle landen die leiden naar de noordwest hoek van Galicië heeft hij wel befietst: België, Frankrijk, Spanje. Weergaloos en onnavolgbaar zijn de beschrijvingen van zijn fietstochten. Bob den Uyl, als meester van het korte verhaal. Helaas is hij in 1992, veel te vroeg, op 61-jarige leeftijd gestorven. Ten onder gegaan aan overmatig drankgebruik en roken. Eén hele nacht hebben we samen opgetrokken, in het midden van de jaren tachtig. Als ‘uitloop’ van een symposium over de verbeelde herleving van de romantiek. Over fietsen hebben we het helemaal niet gehad. Maar nog steeds lees ik met enige regelmaat in Een zwervend bestaan (1978), Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui (1981), Het reizen vereist sterke zenuwen (2004) of Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam (1975)’. Het kan zo maar van toepassing verklaard worden op het fietsen naar Santiago de Compostela.

Onderkoelde humor en relativeringen typeren zijn korte verhalen. die het opgeklopte universum van Poelho Coelho helemaal in het niets oplossen. Maar misschien had Bob den Uyl die van huis uit gereformeerd was opgevoed, wel helemaal niks met het katholieke graf van Sint-Jacobus in Santiago de Compostela?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten