zondag 23 mei 2010

Het hoogste punt van de reis: de top van de Cruz de Ferro




Dag 28: vrijdag 21 mei 2010

Route: Rabanal del Camino – Cruz de Ferro – Ponferrada – Villafranca del Bierzo – Trabadelo
Aantal km.: 71,26
Weer: Zonnig, weinig wind, 25 graden, maar in de zon minstens 30


Gewekt door het gerommel van de Oostenrijkse vrouwen. Maar ze
doen allervriendelijkst, dus: het zij hen vergeven. Een snel ontbijt
(hard stokbrood met sla en tonijn)en de fietsen beladen. En route. On
the road. Buen Camino!


Opnieuw zomer. Ondanks het vroege vertrek is het al snel warm. En
de temperatuur zal in de loop van de middag, in ieder geval in de zon, oplopen tot boven de 30 graden.
De Montes de Leon doemen op. Geen kleine jongens. En daar zullen we de komende twee dagen overheen moeten. Het venijn zit dus duidelijk in de staart van de tocht naar Santiago.


Al meteen vanaf Rabanal begint het klimmen, aanvankelijk voorzichtig, maar toch. Het landschap wordt kaler. Ook nu wordt de loper voor je uitgelegd. Alleen gaat die steeds omhoog, en voor het gevoel te kort omlaag.
Foncebadón. In de winter heerst hier ijzige kou. Vandaag is het totaal anders. Heet. Zon. Een kudde schapen graast aan de rand van de weg. Weinig vogelgeluiden. Op de kerktoren nog steeds pa en ma ooievaar. Armzalige dorpen. Geen winkel. Geen pinautomaat. Geen benzinepomp. Niks. Zelfs de pastoor is vertrokken.


Dan begint het steiler te worden. De klim naar Cruz de Ferro is ingezet. Om er te komen moet je wel tot ruim boven de 1500 meter zien te komen. Opnieuw het verstand op nul. Kijken hoe onder je het asfalt verdwijnt. In een rustig tempo. Maar toch zweet je op een gegeven moment als een rund. Heel erg in de verte, en hoog, denk je de bonenstaak van het Cruz de Ferro al te zien. Maar telkens blijkt het een fata morgana. En moet je weer door. Omhoog. Stoempen.

Maar daar ben je ineens op de top. Het eeuwenoude monument geeft je meer dan hoop dat je Santiago gaat halen. Al eeuwenlang een bemoedigend klopje op de bezwete rug van de wandelende of fietsende pelgrim.


Bij het Cruz de Ferro leg je een deel van je last af, symbool voor het ingaan van een nieuwe levensfase. De laatste fase, dus. Welke ballast werp ik af? In mijn geval een meegebrachte steen (steentje, in mijn geval). En de Sint Jacobs-schelp die Jos en Tineke mij bij vertrek meegaven. Ook Peter laat een last van zich afvallen: zijn Sevenumse steen. Zelf heb ik nog een ander soort ballast dat ik hier achter ga laten: mijn afgetrapte sloffen. Meer dan tien jaar heb ik er op gelopen. Zij rusten vanaf nu in vrede bij het Cruz de Ferro.

Nadat we wat foto’s gemaakt hebben duiken daar weer onze IJslandse vrienden op. Ook zij hebben het Cruz de Ferro weten te vinden. Uiteraard is de reünie weer hartelijk. En er worden foto’s gemaakt. Het Cruz de Ferro richt zich nog rechter op tegen de azuurblauwe lucht dan hij al stond. Maar opnieuw scheiden zich onze wegen. Ieder gaat zijn eigen Camino.


Lunch in Ponferrada, een grotere stad dan ik gedacht had. Vooraf bezoeken we nog even het museum dat gewijd is aan de Semana Santa en de kathedraal, de Encina (en halen er bij beide ook een stempel). Daarna door via Cacabelos naar Villafranca del Bierzo met zijn imposante 16e eeuwse burcht.

Omdat we de pijp zo langzamerhand leeg hebben op zoek naar een albergue. Het wordt er een met zwembad (we springen er na een glas koud bier onmiddellijk in). En, belangrijker, met een tweepersoons kamer. De tent, El Puente Pergrino, wordt gerund door Santiago (zoon van een in Nederland werkzame Spaanse gastarbeider uit Cacabelos) en de Rotterdamse Elly. Een eenvoudig menu, met een iets te zoute zwaardvis. Maar de ambiance is goed. Zeker als we ook nog aan de praat raken met Leo (ex-purser bij de KLM) en Jacqueline uit Almere die al vanaf 21 december op pad zijn. Gestart in Stonehenge op de dag van de zonnewende lopen ze elke dag zo’n 20 kilometer. Een half jaar onderweg, dus al. We drinken er maar een glas op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten