dinsdag 4 mei 2010

Na 1058 kilometer trappen: vanuit een regenachtig La Souterraine in hotel La Porte de Saint Jean

DAG 11: DINSDAG 4 MEI 2010

Route: La Chatre – Neuvy – Cluis – Orsennes – Crozant – La Souterraine
Totaal Km. 95,07
Weer: Bitter koud, harde wind, 5 graden, einde dag: regen
Een loodgrijze lucht. Zwaar van de regen. Pas als we 90 kilometer op de teller hebben staan vandaag zal die regen gaan vallen. We zitten dan al vijf kilometer van La Souterraine, aan de voet van het Massf Central. Het hotel heb ik al via het Office de Tourisme in Crozant gereserveerd, Hotel La Porte de Saint Jean, vlak naast de kerk in La Souterraine. Zo hoort het bij pelgrims.

Mar eerst terug naar het begin van de dag. Een ontbijt is er niet te krijgen in het Village de Vacances in Chateaumeillant. Bij de plaatselijke bakker kopen we wat croisants en pains au chocolat. De koffie drinken we er bij in La Chatre, in de cafetaria van de supermarche van Super U. Daar moeten we dan eerst nog wel 15 kilometer voor op de pedalen. In de supermarkt zelf fourageren we verder. Voor onderweg.

Het fietsen is geen pretje vandaag. IJzig koud is het. En er staat een harde wind. Genieten van het golvende Franse binnenland is er dan ook niet echt bij. Alleen de honden rennen zich keffend een ongeluk langs het gaas van de omheining als we passeren. De koeien geven geen krimp en kijken hoogstens met hun lodderogen naar die gekken die in deze bijna Siberische omstandigheden hun christelijke plichten vervullen. Voordat we La Chatre uit rijden scoren we onze volgende tampon in de mairie. De volgende krijgen we in Neuvy. Peter struint de hele kerk af op zoek naar de pastoor of de pastoorsmeid. Mar die liggen ongetwijfeld samen een middagdutje te doen. Ik doe een laatste poging in een souvenirwinkel annex. De dikke dochter van de eigenaar weet een fraaie stempel in onze credencial te zetten. De dagomzet is weer prima, dus.

Het is een aaneenschakeling van kilometers lange klimmen en afdalingen vandaag. Gelukkig hebben we meestal de snijdende wind schuin van achter. Je moet er niet aan denken die ook nog eens recht in je snuit te voelen. Maar al met al raak je aardig verkleumd. Lunchen doen we zelfs een keer in een beschermende nis van een dichte haag. In Cluis houden we halt voor een grand cafe. Deze keer prima koffie, heet en goed van smaak. Maar de opwarming wordt weer snel teniet gedaan op het moment dat je weer je zadel bestijgt. De wind blaast nog harder en in de pakken nog grijzere wolken zich samen.

Crozant is een toeristische plek met bijna Gorges du Verdon-achtige allures. Het Hotel des Dunes aan het water dat tegen de steile rotswanden klotst, blijkt opgeheven. In een van de achtergebleven kajaks bivakkeren, is ook niet echt een optie. Verderop is er ook nog een refuge. Maar de enige bewoner, een grijze baard die zojuist wat onbestemds bij de bakker gehaald heeft, kan ons niet overtuigen deze nacht gebruik te maken van de blauwe plastic matrassen op de betonvloer. Gelukkig is even verder het plaatselijke Office de Tourisme nog in vol bedrijf. Madame achter de balie belt naar La Souterraine en reserveert voor ons een kamer. Nog 25 kilometer fietsen. Om vijf over zes zijn we er. Licht beregend. De fietsen worden in het houthok naast de garage gestald. En wij zeulen onze spullen naar twee hoog. Want een lift is er niet.

Even in het ligbad om de knoken weer op kamertemperatuur te brengen. Buiten is het inmiddels harder gaan regenen. Het zeikt. En dan aan tafel. In het druk beklante restaurant van Hotel La Porte de Saint Jean. Een eenvoudig doch voedzaam maal.

En er is WIFI in het hotel. Ik krijg de toegangscode en ga om half tien aan de slag. De laatste stand van zaken. Als het morgen blijft regenen, blijven we gewoon op deze plek. Een dag welverdiende rust. Maar dat mag dan ook wel na 1058 kilometer fietsen. In 11 dagen tijd. Krasse knarren.
DAG 10: MAANDAG 3 MEI 2010


Route: Nevers – Apremont – Sanscoins – Charenton – Saint-Amand Montrond – Chateaumeillant
Totaal Km.: 114,73
Weer: zwaar bewolkt, koud, vochtig, 5 – 12 graden

Om zeven uur weer als gewoonlijk het nest uit. Zware regenwolken hangen over Nevers deze ochtend. Onheil. Maar de regen zal uitblijven vandaag. Wel is het vreselijk koud en vochtig. Gen weer voor een reumalijder die moet fietsen. De meteo op de tv van Hotel de Cleves laat weinig goeds zien voor de komende dagen: zwaar bewolkt weer en regen over het hele middenstuk van Frankrijk, tot aan de Pyreneeen. Pas vanaf vrijdag zal het beter worden. GVD!, daar fiets je dan voor door het zogenaamd zonnige Frankrijk.

Voordat we Nevers verlaten kost het nog enige moeite om een stempel te scoren voor onze credencial. In de kathedraal tref ik uiteindelijk een bejaard wijfje dat van sleutels en stempels weet. De houten kisten met ansichtkaarten en medailles zijn met hangsloten dicht gemaakt. Pas in de derde kist, in de derde lade treft ze in een papieren zak de stempel en het stempelkussen. Tampon! Zoals altijd kost het enige moeite de stad uit te geraken en de juiste richting te vinden. Een snerpend koude wind blaast je recht in je snuit als de eerste open helling zich aandient.

Voor het overgrote gedeelte is het vandaag relatief vlak. De Berry. Om een uur of twaalf drinken we een warme kop koffie, en eten een stevige pizza in Sancoins, ook weer zo’n godverlaten dorp. Zoals we er elke dag wel een stuk of tien passeren. Je zou er niet dood gevonden willen worden.

De blonde barkeepster blijkt wat Nederlands te spreken. Tankuwel. Vooral vanwege de Hollandse chauffeurs die hier bloemen naar toe rijden. En ook nog wel eens kikkers meenemen. Haar dochter mag meehelpen om de omzet te verhogen, en doet eveneens har best zo vriendelijk mogelijk over te komen.

Met nieuwe energie de fiets weer op. De dreigende luchten blijven. Ik doe mij AGU-jas aan over mijn fleecetrui om het op de fiets in ieder geval nog een beetje warm te hebben. Tijdens de afdalingen is het alsof de ijzige wind langs je ruggengraat blaast.

Alleen de laatste 25 kilometer levert weer lange hellingen en dus gelukkig ook weer lange afdalingen. Maar dan ruik je de stal. Gelukkig heb ik een kilometer of twintig van tevoren gebeld met twee hotels in Chateaumeillant, maar het eerste nummer blijkt niet te kloppen, en het tweede hotel (Hotel du Nord) is opgeheven. De huidige bewoner (misschien de oude hoteleigenaar?) kan me wel de telefoonnummers geven van het Office de Tourisme en een camping. Die laatste bel ik. Kassa! Vanaf 1 mei geopend, kunnen we er een kamer krijgen in het aanpalende complex van het Village de Vacances. Stapelbedden, prima wc’s en douches. En: warm! Want de aardige mevrouw zet alle radiatoren wagenwijd open. De Franse Saints de Glace zijn al net zo venijnig koud als de Hollandse IJsheiligen.

De Camping Municipal L’Etang Merlin is gelegen aan een groot (uitgegraven) water, en ligt even buiten het langgerekte dorp Chateaumeillant. Het is er erg proper. De kamer sober, maar prima. Onze van het zweet doordrenkte kleren drogen snel op de elektrische radiatoren. Peter doet zelfs nog even een echt wasje.

De campingmevrouw heeft al naar het meest nabij gelegen restaurant gebeld dat er twee bejaarde Hollandse heren zullen komen eten. Acht uur is de afspraak. Op de fiets er naar toe. Opnieuw de kou in. Tegen het vriespunt, zo voelt het aan.

In het restaurant zit (hoe kan het anders) een ouder Nederlands echtpaar te eten. Aan de bar de drie vaste jongens uit het dorp. Ongehuwd, en de avond is nog lang.

Het dagmenu levert een eenvoudige koude schotel (vlees, augurken, gesneden potwortelen en potselderij), daarna friet met een Amerikaanse lap vlees. Kaas en Salambo (een met vanillepudding gevuld deeggerecht) toe. Kronenbourg vooraf. Een karaf rood tijdens. Schade na afloop: 45 euri.

Zodra we om kwart over negen de deur uit zijn, gaan de luiken dicht. De vaste jongens zijn dan ook al vertrokken. Ook voor de cafebaas is er nog wat van de avond over. Voetbal. Het journaal. Of gewoon een natuurfilm met Thaise of Oostenrijkse dames zonder ondergoed.

Snel terug naar de camping. Het is al donker. Zonder zeem in de broek laat de uitgedijde blaar zich weer stevig voelen op het harde zadel. Maar de warme kachel in ons ‘appartement’ lonkt ons als een aanbiddelijke Sirene aan. Fietsers naar Compostela zijn met alles tevreden.
DAG 9: zondag 2 mei 2010


Route: Vezelay – Nevers
Totaal km: 98,44
Weer: Zwaar bewolkt en later veel zon; koud in begin; 2 x regenbui; 18 graden

Vertrek om 8.45 vanuit Vezelay. Tot St.-Pere alleen maar omlaag, maar op deze dag zullen we meer dan gemiddeld stijgen, en hoogteverschil van 750 meter totaal. Het landschap wordt meer bebost, maar het graan en het koolzaad blijven de kleur bepalen. Terwijl in Wallonie het graan slechts een decimeter boven de grond uitstak is het hier al op plekken een halve meter hoog, en is er graanvorming.

Tot twee keer toe een korte regenbui. Ik slaag er niet in om op tijd de poncho aan te trekken en de hoezen over de fietstassen te trekken. Nat dus. Na de eerste bui schuilen we in het kerkportaal van Saint-Severien. We werken er ook onze lunch naar binnen. De cure laat zich niet zien, ook niet voor de zondagsviering.

Een uur later fietsen we onze Brabantse lopers uit Dongen voorbij; Jan Willem van Heteren en zijn maat Twan; er heeft zich inmiddels een Duitse wandelaar bij hen aangesloten. We maken een groepsfoto tussen de uitgestrekte velden. Adieu! Want als alles goed gaat zullen we hen niet meer tegenkomen op onze weg.

Ondanks de korte regenbuien is het in de middaguren vooral zonnig. Gewoon berg op, en berg af. Lange hellingen en dus ook lange afdalingen. Om weer op adem te komen. Er is nauwelijks verkeer op de weg (maar we rijden dan ook allen maar over binnenwegen). Opvallend ‘veel’ Nederlanders (de enige buitenlanders die zich hier laten zien), maar de voorjaarsvakantie is uitgebroken. Vandaar.

Tegen zes uur arrivee in Nevers. De kathedraal is weliswaar open, maar er is geen stempel te scoren. Zowel Peter als ik lopem de hele kerk rond. Niemand te zien, afgezien van een verdwaalde toerist. De bakken met semireligieuze artikelen en ansichtkaarten zijn hermetisch afgesloten. Morgenvroeg maar opnieuw een poging.

In een nabij gelegen kapel ligt Bernadette Soubirous (inderdaad: Lourdes) gebalsemd opgebaard. Een paar jaar geleden heb ik haar daar opgezocht: als Sneeuwwitje opgebaard in een glazen kist. Ik laat het deze keer maar voor wat het is.

De kathedraal baadt op het moment dat wij er arriveren, in het zonlicht. Maar donkere wolken pakken zich samen. Snel op zoek naar een hotel. Het hotel waar een zwarte surveillant in het Office de Tourisme ons verwees, blijkt complet. Het wordt uiteindelijk Hotel de Cleves, een eenvoudig twee sterren hotel. We kunnen de fietsen door de voordeur naar binnen rijden. Ze worden gestald in een schuurtje op de binnenplaats.

Eten niet ver van het hotel. Een eenvoudige, doch voedzame maaltijd. Peter een rudimentaire, zo niet fantasieloze salade vooraf (maar wel veel). Ik een minstens zo rudimentaire, en even groot bord overwoekerd met schijven tomaat onder een laffe dressing. Daarna een – volgens de kaart zo genoemde – pizza met zeevruchten ( vooral kleine mosselbeesten) en ik een wel smakelijke spaghetti a la chitarra. Daarna vroeg op stok. Uiteraard na het bijwerken van het journaal. En de fietsdata.



DAG 8: 1 mei 2010; zaterdag
Route: geen
Locatie: Vezelay; rustdag

Uitgeslapen tot kwart over acht. Douchen, scheren. En nu op zoek naar een ontbijt, want dat levert Sint Franciscus niet. De bakker en de kruidenier zijn open ondanks de nationale feestdag. Vanuit alle hoeken duiken de muguet-verkopers op, de nationale traditie op deze eerste mei. De prijzen voor het simpele lelietje-van-dalen varieren van 1 tot 5 euro per stuk. Ik sla elk aanbod af. Bij de boulanger wordt het een pain, en bij de kruidenier ham uit Bayonne en wat frisdrank.

De keuken van de Fraternite levert de rest: bestek, borden, koffie, jam, boter etc. Dus: aan tafel voor een uitgebreid ontbijt. Ruimen de zooi op en wassen af. Propere Hollanders.

Ik fabriceer een waslijn aan de buitenzijde van het raam. Daar hang ik het gisteravond nog gewassen spul (shirts, sokken) aan op. Het zal niet snel drogen vandaag, wat het is grijs en er staat geen wind, in tegenstelling tot gisteren toen het stevig waaide.
Na lange tijd sta je dan ineens weer onder het imposante gewelf van de romaanse basiliek van Vezelay, de Madeleine. Lopen eromheen. Ontdek weer de lage omheinende muur, waarop Jo en ik destijds de middagen doorbrachten in de zon of in de schaduw. Lezend in de Maupassant of andere stichtelijke lectuur. Het uitzicht over en van de wijdse dalen van de Morvan is er nog steeds, hoe zou het anders zijn? Want het lijkt wel alsof in Vezelay de tijd heeft stilgestaan.

Daarna verder het dorp in. Voor een stevige koffie, hoewel Peter al aan zijn eerste chardonnay van de dag toe is. De toeristen klimmen de helling op tot aan de Madeleine, maar het zijn er minder dan ik verwachtte. We zien het allemaal voorbij komen vanuit onze terrasfauteuil. Raken nog even aan de praat met een wandelend Hollands echtpaar. Santiago al een keer gehaald, maar nu vanaf de camping de regio afwerkend.

Het wordt wel wat lichter, maar de zon slaagt er niet in door de wolken heen te breken. De temperatuur is desondanks aangenaam.

Halverwege de middag nestel ik me met L’Oeuvre au Noir van Marguerite Yourcenar in het park achter de Madeleine. In het eerste deel (La Vie Errante = Het zwervend bestaan) maak je kennis met de hoofdfiguur Zeno, middeleeuws alchimist, die zegt op weg te zijn naar Santiago. Het zal het nooit bereiken.

Peter, achtergebleven in het franciscaner ‘hotel’ blijkt bij terugkomst niet thuis. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een telefoonkaart te kopen en met Gemma en Lucien te bellen. Alles in orde op de thuisbasis. Ze hebben zelfs op het land gewerkt en er gaas bij de peulen geplaatst. Net als ik de telefooncel uitkom (naast ons ‘hotel’) loop ik Peter tegen het lijf. We besluiten onmiddellijk op een terras neer te duiken en er een stevige blonde Leffe te drinken.

’s Avonds weer gedineerd in de Auberge de la Coquille, een menu van 13,80 euri, met als piece de resistance Boeuf Bourguignon. Ook nu weer zitten naast ons mensen die ooit naar Santiago gelopen zijn. Doorvragend blijkt dit Engels echtpaar alleen de laatste 100 kilometer van de camino te voet te hebben afgelegd.

Om half tien retour op de basis. Maar binnenkomen blijkt lastiger dan gedacht, want de tent blijkt al gesloten, en ik heb vergeten de sleutel van de zijdeur mee te nemen. Aan de bel hangen helpt niet. Maar de redding is nabij. Ik geef Peter een opkontje, zodat hij met de kamersleutel tegen het raam kan tikken. In de verlichte ruimte daarachter blijken de twee Duitse dames rond te struinen die we ’s morgens ook al aan het ontbijt in de keuken troffen. Alweer gered. Ik hou van ongetrouwde Duitse pelgrimvrouwen. Ze laten je binnen als je dakloos lijkt te raken.

Alvast wat inpakken, want morgenvroeg gaan we weer in het zadel.



DAG 7
Route: Montigny les Monts – Ligny-le-Chatel – Auxerre – Mailly-le-Chateau – Vezelay; vanaf Auxerre tot Chatel Censoir over het jaagpad langs de Yonne
Totaal km: 14,69
Weer: zwaar bewolkt, 16 graden, soms stevige wind tegen

Vertrek vanuit Montigny les Monts na een persoonlijk door Madame Poli geprepareerd ontbijt: vers stokbrood, eigengemaakte vijgen- en pomplemousse jam en een eigen fabricaat jus de pommes. Ondertussen ratelt ze maar door. Waarschijnlijk zijn we de enigen die ze te spreken krijgt vandaag; haar vent is al vroeg vertrokken voor zijn werk (manager in een fabriek voor plastic bouwmaterialen) en zal pas om een uur of acht terugkeren voor het diner. Monsieur Poli is van Corsicaanse igine, en daar wordt de naam Poli met respect behandeld; zelf is Madame uit het noorden van Frankrijk afkomstig, uit le Pays des Chtis. Ze hebben elkaar ontmoet in Lyon (studietijd), heeft daar haar baan als PR-agent verloren, waarop haar vent voor haar een redelijk luxe chambre d’hote heeft laten inrichten in de streek waar hij uiteindelijk kwam te werken. Ja, en daar zit je dan, van God en iedereen verlaten, in een dorp van niks. Dan zijn twee grijze, bejaarde heren een aangename onderbreking van de stilte van de lange dag.

Ze verdwijnt even om de hond, de katten en de vogels te voeren. Deze laatste dieren komen spontaan uit de lucht vallen, de andere, van meer huiselijke aard, lopen of liggen de hele dag op het erf.

De ezel (fiets) wordt weer beladen, en om een uur of negen fietsen we weg, nagewuifd door Madame Poli. Het is zwaar bewolkt en nog behoorlijk fris, maar bij de eerste klim (die niet lang op zich laat wachten) draaien de zweetklieren alweer op volle toeren.

Het binnenland. Klimmen en dalen. Nog steeds koolzaad en wassend graan, pas later op de dag de eerste wijnstokken. Vanaf Ligny-le-Chatel is er de Chablis. Caves. We zijn dan aangekomen in de Bourgogne. Maar voordat het zover is is het zwoegen. Een stevige klim naar Lignorelles. Schitterend uitzicht op de top, want vandaar zien we Auxerre al in de verte liggen.

Rijden het centrum in, tot aan het water van de Yonne. Daar de loopbrug over. Een stempel voor de credencial scoren we in de Cathedrale Saint-Etienne. In de kerk zelf fraaie gebrandschilderde armen achter het koor met o.a. in veel taferelen het levensverhaal van Sint Jacob. Vanaf hier zullen we hem vaker gaan ontmoeten. Na een orangina op een terras aan de rand van het centrum: verder. Want het doel voor vandaag is Vezelay.
Vanaf Auxerre voert een jaagpad langs de Yonne. Aanvankelijk bestaande uit gravel, maar al snel gaat het over in een veel beter berijdbaar asfalt. Er staat weliswaar een stevige wind (pal op kop), maar het is vlak. Behalve bij de tientallen kleine sluizen, waar je even de hoogte in moet om eroverheen te hoppen. Rustiek. Een enkele platte boot die het strakgetrokken water klieft. Vogelgeluiden. Een enkele wandelaar. En skaters. Allengs worden de wanden rotsachtig. Aan het einde van de middag breekt heel even de zon door om vervolgens weer snel te verdwijnen. Zelfs enkele druppels vallen er.

Na vele tientallen kilometer gefietst te hebben over het chemin de halage verlaten we het ‘platte’ bij Chatel-Censoir. Dat betekent weer klimmen en dalen. En we hebben al 85 kilometer in de benen. Maar het doel blijft Vezelay.

Het venijn zit in de staart: voor Vezelay twee beklimmingen: een van 7% van bijna 3 kilometer, en bij binnenkomst een bottenbreker van 11% in Vezelay van nog eens een kilometer. Het laatste stuk stap ik af. Dan maar lopend naar de kathedraal. De dagteller staat op 114,69 kilometer. De totaalstand op 750,32 kilometer. Niet gek voor zeven dagen trappen.

Peter staat al op me te wachten. Half zeven en van de gastvrije zusters Carmelitessen geen spoor. We staan wel voor een wat sjofel gebouw van de Fraternite Franciscaine, vlak tegenover het huis waar vroeger een Pax Christi centrum gevestigd was. En waar Jo en ik twee weken lang verbleven; 1970 moet dat geweest zijn. In een eigen kamer die we vernoemd hadden naar Kees Nas, een frietboer uit Nijmegen. Maar voor de Franse boetelingen voorgesteld als een katholieke martelaar uit de tijd van Bonifatius.

Er staan wat pelgrims voor de ingang die zich afvragen of we hier wel onderdak zullen vinden, want we hebben immers niet gereserveerd. De dienstdoende franciscaan blijkt de Barmhartige Samaritaan. Het huis is ‘complet’, maar hij voelt zich in zijn christelijk kruis getast omdat er twee gasten die voor vier dagen gereserveerd hadden, hem uiterlijk kwart over zes gebeld zouden hebben. En dat is niet gebeurd. Het is nu half zeven. En de kamer komt vrij. Voor ons. De goddelijke voorzienigheid blijkt ook vandaag zijn werk te doen.

Het franciscaner huis is minder dan sober te noemen, maar doet desondanks 32 euri per kamer per nacht. We reserveren voor twee nachten: morgen rust- en wasdag. De bedelpater gaat ons voor de krakende houten wenteltrap op naar boven. De kamer is witgekalkt, kale wanden en met een hoog plafond. Aan de wanden: niks. Tweepersoonsbed, twee houten stoelen, een houten kast en een houten tafeltje. Douches en toiletten zijn gemeenschappelijk, om de hoek op de gang. Dit alleen moet al een volle aflaat opleveren. Maar eerst een warme douche. Als aperitief loop ik daar tegen de wellustig verende bumpers op van een jonge vrouwelijke pelgrim. Een aangename binnenkomer. Sint Franciscus zij geprezen. De vermoeidheid van de dag proberen weg te spoelen. Maar dat lukt niet echt. De benen wegen zwaar, de spieren lijken strakgetrokken en de slaap kondigt zich al aan.

Eenmaal de poort uit, op zoek naar een eenvoudige warme maaltijd, staat de Madeleine rechts naast de Fraternite Franciscaine nog in het laatste volle zonlicht van de dag. Een foto waard. We eten ’s avonds in Auberge de la Coquille, een honderdtal meters naar beneden; een dagmenu voor een euro of vijftien. Als aperitief een Belgische Leffe. Naast ons zitten twee pelgrims uit het Brabantse Dongen. Lopers. Drie maanden zullen ze onderweg zijn naar Compostela.

Behangen met allerlei medailles, tot en met een mini Boeddha, zullen ze het rooien, deze Jan-Willem en zijn maat. We nemen afscheid, want hun maaltijd zit er op, en die van ons is net begonnen. Morgen zullen al vroeg weer op pad zijn; met een daggemiddelde van dertig kilometer.

Om een uur of half elf het nest in. Een klein tweepersoons bed. Dekens genoeg in de kast, maar voor het eerst halen we toch onze lakenzak maar tevoorschijn. Op de gang hoor ik nog het laatste lawaai van een compleet gezin met kleine kinderen dat hier ook onderdak heeft gevonden. Maar ook dat geluid sterft snel weg in de donkere nacht.

3 opmerkingen:

  1. Beste krasse knarren,

    Gefeliciteerd, de eerste 1000 km zitten er op. In La Souterraine is een Place Saint Jacques. Een cafe grande lijkt me daar wel op zijn plaats. Ook de komende tijd blijft het op en neer gaan en komen jullie op plaatsen die niet echt dicht bevolkt zijn. Ook overnachtingsplaatsen zul je moeten zoeken. Vanaf nu zullen de meeste gites veelal volgeboekt zijn door Franse wandelaars. Maar uit jullie verslag kan ik opmaken dat jullie creatief genoeg zijn en altijd wel je weg en slaapplaats kunnen vinden. Hoe dan ook, het gaat zoals het gaat en het komt zoals het komt. Dat kenmerkt de weg naar Santiago. Bon Camino

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bonjour!
    Tis me weer een verhaal. Wel erg leuk om te lezen allemaal. Je maakt toch vanalles mee zo en je komt door allerlei plaatsen die je waarin je normaal nooit zou komen. Goed dat er vandaag weer een rustdagje was, met dat weer heeft het toch niet veel zin. En achja, jullie hebben de laatste tijd al flink doorgetrapt, dus nog tijd over! Geniet er maar goed van! Net als van de omgeving tijdens het fietsen, al weet ik dat dat lastig is tijdens zo'n vermoeiende tocht.
    Erik en ik (evt. Sohrab ook nog) willen in navolging van jullie in de zomer misschien ook een tochtje gaan maken. Maarja we zijn niet zo'n doorgewinterde wielrenprofs, dus zullen wij met de trein gaan. We hebben al een route uitgezocht wat we mogelijk kunnen doen. Beginnend in Sofia, naar Belgrado, Sarajevo, Mostar (in Bosnie), Ploce, Dubrovnik, Split(allen aan Kroatische kust), Zagreb, Budapest en Wenen. Tis Oost-Europa dus vrij goedkoop allemaal. Al moet ik zeggen dat wat ik lees in jouw verhalen nook og wel meevalt qua prijzen voor Franse begrippen. Geniet van de rust vanavond en bekijk het weerbericht goed, ik hoop dat het snel wat beter wordt!
    Groetjes,
    Lucien

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo mannen,

    Bedankt voor jullie uitgebreidt reisverslag, erg leuk om te lezen en jullie zo op de voet te kunnen volgen!! Ook van Gemma krijgen we steeds de laatste up-dates. Dus we zijn en blijven op de hoogte van jullie avonturen, perikelen en natuurlijk de gereden kilometers...en dat zijn er nogal wat! Jullie hebben ons erg verwonderd met deze huidige prestatie. Knap werk hoor!! En vanuit de foto's op te merken gaan jullie er ook strakker uitzien! Maar blijf ondanks het doel wat jullie voor ogen hebben, ook genieten van de omgeving, het moment en blijf bij jezelf!! We zijn nu al heel erg trots op je/jullie, en jullie hebben al bewezen dat jullie bikkels zijn!! ( hier kan je zoon nog iets van leren, die al moe is bij het op fietsen van de Baersdoncklaan). Mannen, nog heel veel succes, maar ook plezier gewenst bij jullie tocht!! Zet 'm op!! We denken aan je,
    Groetjes, Karlijn

    BeantwoordenVerwijderen